6.4 spelling 2e

6.4 spelling herhaling
  • Aaneenschrijven en koppeltekens
  • Sommige(n)    (enkele/alle/beide....)
  • Engelse leenwerkwoorden
  • Maken: Leswijs 6.4 oefentoets,
    daarna Leswijs 6.4  'zelf oefenen' + 
    http://www.berktekst.nl/voorbeeld-pagina/engelse-werkwoorden

    Doel: Je kunt de spellingsregels voor de herhaalde onderdelen toepassen
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo lwooLeerjaar 2

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

6.4 spelling herhaling
  • Aaneenschrijven en koppeltekens
  • Sommige(n)    (enkele/alle/beide....)
  • Engelse leenwerkwoorden
  • Maken: Leswijs 6.4 oefentoets,
    daarna Leswijs 6.4  'zelf oefenen' + 
    http://www.berktekst.nl/voorbeeld-pagina/engelse-werkwoorden

    Doel: Je kunt de spellingsregels voor de herhaalde onderdelen toepassen

Slide 1 - Tekstslide

Ik twijfel .... dat hij de waarheid spreekt.
A
er aan
B
eraan

Slide 2 - Quizvraag

Veel leerlingen halen een
A
vmbo-diploma
B
vmbodiploma

Slide 3 - Quizvraag

Gisteren zag ik mijn ...
A
oud leraar
B
oud-leraar

Slide 4 - Quizvraag

Regels
Samenstellingen schrijf je altijd aan elkaar - nooit een spatie!

Samenstellingen met een voorzetsel aan elkaar - erover, erop

Bij klinkerbotsing schrijf je een koppelteken - zee-egel, na-apen

Slide 5 - Tekstslide

Koppelteken
  • Bij samenstellingen:

  • die een deel weglaten: in- en uitgang
  • met letters, afkortingen en cijfers:  x-benen, 20-tal, ANWB-lid.   
     Niet bij woordafkortingen: havoklas of pabostudent
  • met ex en oud: ex-vriendin en oud-minister
  • met aardrijkskundige namen.  Zuid-Amerika, Amsterdam-Oost

Slide 6 - Tekstslide

...... mensen houden van drop.
A
sommige
B
sommigen

Slide 7 - Quizvraag

De twee inbrekers worden ...... morgen verhoord.
A
beide
B
beiden

Slide 8 - Quizvraag

De regels: -e of -en?  sommige(n)/ enkele(n) / beide(n)
Alleen -e: 
   - bijvoeglijk gebruikt                     
      sommige mensen, alle katten
   - zelfstandig gebruikt en verwijzend naar dieren of zaken
      Sommige bouwen in de lente een nestje op een rots.
Met -en
   - zelfstandig gebruikt en verwijzend naar mensen
      Sommigen stemmen al jaren dezelfde partij bij de verkiezingen.

Slide 9 - Tekstslide

Let op: soms toch niet zelfstandig
Soms lijkt een bnw zelfstandig gebruikt, maar staat ergens in dezelfde zin dan toch het zelfstandige naamwoord dat erachter hoort.
Het is dan gewoon bijvoeglijk gebruikt en krijgt -e

Enkele gasten vertrekken maar de meeste (gasten) blijven logeren.
Enkele gasten vertrekken maar de meeste (gasten) blijven logeren.


Er waren veel toeschouwers en sommige dansten zelfs op het podium.
Er waren veel toeschouwers en sommige (toeschouwers) dansten zelfs op het podium.

Slide 10 - Tekstslide

Typ de opgenoemde woorden
Zet een spatie tussen de woorden

Slide 11 - Open vraag

Wat is goed gespeld?
ik volleybal
ik paintball
A
volleybal
B
paintball
C
Ze zijn beide goed
D
Ze zijn beide fout

Slide 12 - Quizvraag


Hij racet
A
Goed gespeld
B
Fout gespeld

Slide 13 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
  • pas de Nederlandse regels toe, sexy fokschaap 
  • soms is een -e nodig voor de uitspraak
  • bij Engels uitspraak: ball - anders bal, stres, cros 
    uitzondering: 
  • recyclen, recyclede, (heeft) gerecycled
  • deleten, deletete, (is) gedeletet
  • timen, timede, (heeft) getimed

Slide 14 - Tekstslide

6.4 spelling herhaling
  • Aaneenschrijven en koppeltekens
  • Sommige(n)    (enkele/alle/beide....)
  • Engelse leenwerkwoorden
  • Maken: Leswijs 6.4 oefentoets, 
    daarna Leswijs 6.4  'zelf oefenen' + blad werkwoordspelling +
    http://www.berktekst.nl/voorbeeld-pagina/engelse-werkwoorden

    Doel: Je kunt de spellingsregels voor de herhaalde onderdelen toepassen

Slide 15 - Tekstslide

Terugblikken
Wat was het doel?                                                                     Heb je het doel bereikt?

Waar moet je nog aan werken?                                           Kon je je concentreren?

Wat vond je moeilijk?                                                                Wat lukte goed?

Slide 16 - Tekstslide