3V Spelling Engelse ww + Meervouds-n bij verwijzing

Welkom!
1 / 39
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 39 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!

Slide 1 - Tekstslide

Engelse werkwoorden in het NL

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Engelse werkwoorden
Wat is waar?
A
Schrijf je als de Nederlandse zwakke werkwoorden
B
De ik-vorm heeft vaak dezelfde vorm als de stam
C
Ik-vorm ik pass hij-vorm hij passt
D
ik-vorm ik skate verleden tijd skatete

Slide 4 - Quizvraag

Engelse werkwoorden

Hij ...(racen - vt).
A
Hij racte.
B
Hij racette.
C
Hij racde.
D
Hij racete.

Slide 5 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Wij hebben (basketballen)
A
gebasketballd
B
gebasketbald

Slide 6 - Quizvraag

Engelse werkwoorden

Zij (lunchen-vt)
A
lunchte
B
lunchde
C
lunchtte
D
lunchdde

Slide 7 - Quizvraag

Engelse werkwoorden
Ik heb (paintballen)
A
gepaintbald
B
gepaintballd
C
gepaintballt
D
gepaintbalt

Slide 8 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Hij (timen - vt)
A
timde
B
timdde
C
timete
D
timede

Slide 9 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Hij (daten-vt)
A
deette
B
date
C
datede
D
datete

Slide 10 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Hij (barbecueën-vt)
A
barbecuedde
B
barbecuede
C
barbecuete
D
barbecuette

Slide 11 - Quizvraag

(Engelse werkwoorden)
Zij hebben (volleyballen)
A
gevolleybald
B
gevolleyballd

Slide 12 - Quizvraag

Ik snap hoe je de Engelse werkwoorden schrijft
A
Ja
B
Ja, maar ik wil nog wat extra instructie
C
Nee, ik snap er nog niet veel van.

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Tekstslide

Les en doel
Theorie van meervouds-n 

Doel: je weet wanneer je een -n schrijft achter woorden als alle(n) - beide(n) of sommige(n)

Slide 15 - Tekstslide

Je schrijf geen -n
Als  het woord betrekking heeft op dieren of dingen.
  • De meeste hebben een glanzende vacht.
  • Die fietsen zijn te koop, maar de meeste hebben een lekke band.

Slide 16 - Tekstslide

Mijn liefdesbrieven zijn alle/allen verloren gegaan.
A
alle
B
allen

Slide 17 - Quizvraag

Je schrijf geen -n
Als verwezen wordt naar personen die in dezelfde zin worden genoemd.
  • Beide leerlingen komen uit Hengevelde.
  • Sommige leerlingen waren lopend de fiets, maar de meeste kwamen met de fiets.


Slide 18 - Tekstslide

De meeste/meesten gasten bestelden vlees, maar enkele/enkelen hadden meer trek in vis.
A
meeste - enkele
B
meesten - enkelen
C
meeste - enkelen
D
meesten - enkele

Slide 19 - Quizvraag

Je schrijf wel een -n
Als er verwezen wordt naar personen (die niet in dezelfde zin genoemd worden).
  • Ik heb twee beste vrienden. Beiden betekenen veel voor me.
  • Sommigen hadden de laatste trein gemist.

Slide 20 - Tekstslide

Ze hadden beide/beiden last van muggen.
A
beide
B
beiden

Slide 21 - Quizvraag

Hij heeft alle/allen cola opgedronken.
A
alle
B
allen

Slide 22 - Quizvraag

Waarom ze in het ziekenhuis liggen? Alle/allen is iets overkomen.
A
alle
B
allen

Slide 23 - Quizvraag

Sommige apparaten stonden er nog, maar vele/velen waren weggegooid.
A
vele
B
velen

Slide 24 - Quizvraag

In de uitverkoop waren maar enkele/enkelen niet verkocht.
A
enkele
B
enkelen

Slide 25 - Quizvraag

Slechts weinige/weinigen hebben de oorlog nog meegemaakt.
A
weinige
B
weinigen

Slide 26 - Quizvraag

Wanneer gebruik je meervouds-n bij verwijzingen?

Slide 27 - Woordweb

Kort samengevat
Geen -n
  • Bij dieren of dingen
  • bijvoeglijk gebruikt bij personen
Wel -n
  • bij personen én zelfstandig gebruikt

Slide 28 - Tekstslide

Nu doen:
Test jezelf 1.9 (af)maken.
Daarna Test jezelf 2.9

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

Totaalopdracht 1.9 + 2.9

  • Spelling  extra opdr. 7 (dicteren, lesson upp)
  • Maken in in je Talent Max opdracht 1 t/m 11 op p.161 Talent Max
  • Tweetallen
  • 10 min

timer
10:00

Slide 31 - Tekstslide

Totaalopdracht 1.9 + 2.9

  • Spelling  extra opdr. 7 (dicteren, lesson upp)
  • Maken in in je Talent Max opdracht 1 t/m 11 op p.161 Talent Max
  • Tweetallen
  • 10 min

timer
10:00

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Slide 34 - Video

Slide 35 - Video

Slide 36 - Video

Wat is juist?
A
Ideeënloos
B
Ideeëloos

Slide 37 - Quizvraag

Waarom?
Afleidingen op -loos moeten volgens de officiële spelling zonder tussen-n worden geschreven, ongeacht de betekenis. (Een afleiding is een woord waarvan niet alle delen zelfstandig (in dezelfde betekenis) kunnen voorkomen.) 

Slide 38 - Tekstslide

Verschil in betekenis:
Na jaren weer schuldenloos zijn (‘zonder schulden’
Een schuldeloos kind (‘onschuldig’). 

Een klacht over een vruchtencake die vruchtenloos (‘zonder vruchten’) is, hoeft niet vruchteloos te zijn (‘zonder resultaat’). 

Wie weet zijn er grenzeloos (‘uitermate’) optimistische ondernemers die alleen maar voordelen zien van een grenzenloos Europa (‘zonder grenzen’).

Slide 39 - Tekstslide