Verzorgingsstaat H3 - havo

1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
MaatschappijleerMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Het model met de meest uitgebreide sociale voorzieningen is het
A
Scandinavische model
B
Angelsaksische model
C
Rijnlandse model

Slide 2 - Quizvraag

Een belangrijk kenmerk van het Angelsaksische model is
A
lage belastingen voor de burgers
B
hoge belastingen voor bedrijven
C
hoge belastingen voor bedrijven
D
betaalbaar onderwijs

Slide 3 - Quizvraag

Het maken van afspraken tussen overheid, werkgeversorganisaties en vakbonden is het meest kenmerkend voor het
A
Scandinavische model
B
Angelsaksische model
C
Rijnlandse model

Slide 4 - Quizvraag

H3. Wat doet de verzorgingsstaat?
Drie pijlers:
- Sociale zekerheid
- Gezondheidszorg
- Onderwijs

Uitgaven aan de verzorgingsstaat in 2021:
Dit is bijna 70% van de overheidsuitgaven.


Slide 5 - Tekstslide

Sociale zekerheid
= De zekerheid dat iedereen geld heeft om van te leven.
Dit wordt betaald door de overheid. Ze komen aan dit geld via:
  • Belastingen
  • Premies

Deze worden ingehouden van je inkomen.

Slide 6 - Tekstslide

Sociale zekerheid 
Gebruik blz 163-164
Sociale verzekeringen
2
3
4
5
6
9
Sociale voorzieningen
Werknemers-verzekeringen
Volksverzekeringen
Bijstand
WW
WULBZ
WIA
AOW
AKW

Slide 7 - Sleepvraag

Slide 8 - Tekstslide

H3. Wat doet de verzorgingsstaat?
Wanneer je geen aanspraak op sociale verzekeringen maakt en geen of onvoldoende inkomen hebt, heb je recht op bijstand:
- Je krijgt algemene bijstand om in je basisbehoeften te voorzien zoals huur, voeding en kleding.

- Gemeente mogen sinds de invoering van de Participatiewet bijstandsgerechtigden vragen een tegenprestatie te leveren.



Slide 9 - Tekstslide

Discussie: Tegenprestatie
Wat is de tegenprestatie in de bijstand?
Met een bijstandsuitkering moet u een tegenprestatie verrichten als uw gemeente hierom vraagt. Bij een tegenprestatie gaat het om een onbetaalde maatschappelijk nuttige activiteit van beperkte duur en omvang. Bijvoorbeeld voor een paar uur per dag of per week gedurende een paar weken of maanden. Het mag geen werk zijn waar u normaal gesproken voor wordt betaald. (Bron: Rijksoverheid)


OPDRACHT: Welke voor- en tegenargumenten worden genoemd in dit debat?
https://www.bnnvara.nl/dewerelddraaitdoor/videos/287082

Slide 10 - Tekstslide

Huiswerk 

Lees hoofdstuk 3

Maak opdracht 3, 4, 5, en 8 (blz 148-149)

Slide 11 - Tekstslide

H3. Wat doet de verzorgingsstaat?
PIJLER: ONDERWIJS
Twee belangrijke doelen van de overheid op het gebied van onderwijs zijn:
  • Ongelijkheid terugdringen en kansen bieden om talenten te ontwikkelen.
  • Zorgen voor een hoogopgeleide bevolking.

Slide 12 - Tekstslide

H3. Wat doet de verzorgingsstaat?
Leerplicht en controle
  • In Nederland heeft iedereen leerplicht tussen vijf en zestien jaar.
  • Heb je op je zestiende nog niet aan de startkwalificiatie voldaan (MBO-2, Havo of Vwo), dan geldt de plicht tot je 18e.
  • Bij spijbelgedrag grijpt de leerplichtambtenaar in.
  • Onderwijsinstellingen worden op kwaliteit beoordeeld door de Onderwijsinspectie. De inspectie kan scholen sluiten als de kwaliteit ernstig tekort schiet.

Slide 13 - Tekstslide

H3. Wat doet de verzorgingsstaat?
Hoe brengt Nederland het ervan af?
  • Nederlandse leerlingen halen gemiddeld hoge resultaten en zijn relatief hoger opgeleid dan in andere landen.
  • Er is nog altijd sprake van kansenongelijkheid op basis van het opleidingsniveau van ouders.
  • Deel van het probleem is daarbij de verdeling over vmbo, havo en vwo op relatief jonge leeftijd.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Discussie: Leenstelsel

Basisbeurs
  • gift
  • €100,-  
  • €280,- 
 


Leenstelsel
  • Lening
  • 35 jaar

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Huiswerk 

Lees hoofdstuk 3

Maak opdracht 1, 3, 4, 5, en 8 (blz 148-149)

Slide 18 - Tekstslide

Vorige les
Pijler onderwijs
Actualiteit: bredere/langere brugperiode
Discussie: Leenstelsel

Vandaag: 
Pijler 3: Gezondheidszorg

Slide 19 - Tekstslide

H3. Wat doet de verzorgingsstaat?
PIJLER GEZONDHEIDSZORG
  • Iedereen is verplicht een zorgverzekering af te sluiten. 
  • Je betaalt voor de basisverzekering +/- €100 per maand. Je kunt aanvullende verzekeringen afsluiten.
  • Via je loon betaal je een inkomensafhankelijke zorgpremie.
  • Er geldt een eigen risico van € 385.
  • Kinderen zijn gratis meeverzekerd met hun ouders.

Slide 20 - Tekstslide

Vraagstuk: Stijgende zorgkosten
OPDRACHT:
Noem twee oorzaken van de stijgende zorgkosten
en licht ze toe.

Slide 21 - Tekstslide

Vraagstuk: Marktwerking in de zorg
Tegenwoordig kenmerkt de gezondheidszorg zich (deels) door marktwerking. Zorgverzekeraars kopen zelf zorg in bij zorgverleners die met elkaar concurreren.
  • Voorstanders benadrukken het efficiënter functioneren van zorgverleners, kortere wachtlijsten en lagere zorgkosten.
  • Tegenstanders vragen zich af of de kwaliteit van de zorg hiermee is toegenomen en benadrukken dat zorgbehoevenden op steeds minder plaatsen terecht kunnen.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

De AOW is een werknemersverzekering.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

De WIA is een werknemersverzekering voor mensen die arbeidsongeschikt zijn.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 25 - Quizvraag

Welke stelling is juist? Sociale voorzieningen zijn bedoeld voor alle mensen die:
A
arbeidsongeschikt zijn geworden.
B
werkloos zijn.
C
geen aanspraak kunnen maken op een sociale verzekering.
D
enige tijd ziek of arbeidsongeschikt zijn.

Slide 26 - Quizvraag

De overheid vindt goed onderwijs om twee redenen belangrijk. Eén reden is dat iedereen daardoor zijn/haar talenten kan ontwikkelen. De andere reden is dat:
A
dan de sociale ongelijkheid toeneemt.
B
hoogopgeleide mensen de Nederlandse economie versterken.
C
daardoor de marktwerking toeneemt.
D
dan het aantal mensen dat gebruikmaakt van de sociale voorzieningen afneemt.

Slide 27 - Quizvraag

I. De kosten voor de basisverzekering van die zorgverzekering moet je zelf betalen.
II. De overheid betaalt het eigen risico van de verzekerden.

A
I is juist, II is onjuist.
B
I is onjuist, II is juist.
C
I en II zijn beide juist.
D
I en II zijn beide onjuist.

Slide 28 - Quizvraag

Welke stelling over zorgverzekeringen is juist?
A
Voor een basisverzekering betaal je maandelijks een bedrag aan de overheid.
B
Boven de 18 jaar ben je verplicht een zorgverzekering af te sluiten.
C
Een basisverzekering dekt alleen de kosten voor de huisarts en de tandarts.
D
Een aanvullende zorgverzekering geldt alleen voor ouderen.

Slide 29 - Quizvraag

In Nederland betekent marktwerking in de zorg dat de overheid:
A
alle zorg inkoopt bij grote medische bedrijven.
B
taken binnen gezondheids-zorg heeft overgedragen aan zorgverzekeraars.
C
zich niet meer bezighoudt met gezondheidszorg.
D
meer moet concurreren met marktpartijen.

Slide 30 - Quizvraag

Huiswerk 

Lees hoofdstuk 3
Maak opdracht 6, 9, 12, 13

Slide 31 - Tekstslide