Interculturele competenties

Keuzedeel
Interculturele diversiteit
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
Interculturele competentiesMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Keuzedeel
Interculturele diversiteit

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Inchecken

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een 'djellabah' wordt vooral in......... gedragen.
A
Zuid-Afrika
B
Dubai
C
Marokko
D
Noord-Afrika

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

....................... geven een gevoel van samenhorigheid
Welk woord hoort op de puntjes te staan?
A
Fabriekskleding
B
Uniformen
C
Purdah's
D
Doelmatige kleding

Slide 4 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Groepsopdracht
Groepjes van 3 en 4
Presentatie maken
Kies een cultuur uit met een F of G cultuur
In de presentatie moet komen:
  • Welke kenmerken heeft dit land m.b.t. de F of G cultuur?
  • Hoe uiten deze kenmerken zich?
  • Noem de verschillen met dat die cultuur en die van Nederland.
  • In hoeverre past deze cultuur bij jullie eigen cultuur? Licht dit toe


Slide 5 - Tekstslide

Wanneer je wilt samenwerken TIJDENS de les, dan mag dit vandaag! Geef aan met wie, dan kom je in een break-out room terecht. 

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar denk je aan bij ''interculturele competenties''?

Slide 7 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Ben jij intercultureel competent?
Als zorgverlener moet je hier oog voor hebben, om effectieve, passende en verantwoorde zorg te kunnen bieden. 


  • Rekening te houden met  andere taal, cultuur, ziektebeleving en gebruiken. 
  • Hoe meer je daarop aansluit, hoe eerder iemand geneest of zich in elk geval beter voelt
  • Compassie is het leed, de pijn van de ander herkennen en erkennen, én laten weten dat je om de ander geeft, voor hem of haar wilt zorgen.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In welke situatie heb jij ooit compassie getoond aan de ander?

Slide 9 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Moed en compassie
“de kwaliteit bezitten om effectieve en compassievolle zorg te verlenen, met inachtneming van de culturele gewoontes, gedragingen en behoeftes van mensen.” 

Voorbeeld wijkverpleegkundige:
Mensen met een islamitische achtergrond hebben vaak vooroordelen over pijnbestrijding en het gebruik van morfine. In de islamitische cultuur is het erg belangrijk dat je helder voor Allah verschijnt, en dat de dood door Allah is beschikt. Veel cliënten en hun familieleden willen daarom geen versuffende morfine of versnelling van de dood. Wij besteden veel tijd aan informatieverstrekking over morfine, maar dan nog kiezen cliënten regelmatig voor minimale pijnbestrijding. Dat is voor ons lastig, want cliënten lijden hierdoor onnodig pijn en wij kunnen niet alles voor hen doen wat we zouden willen

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1 Culturele bewustwording
Begin met onderzoek naar de eigen waarden en normen en overtuigingen. Wie ben ik en hoe zien anderen mij? En klopt dat laatste met hoe je jezelf ziet?

Het is belangrijk om inzicht te hebben in je eigen culturele identiteit en de daarop gebaseerde overtuigingen en handelingen – die zich vaak uiten in stereotypering – om zo van elkaar te kunnen leren. Pas als je weet wie je zelf bent, kun je goed ingaan op de wensen en behoeften van de ander. 

Tip: bespreek met collega’s in teamverband een aantal culturele overtuigingen in de Nederlandse zorgverlening.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht
Iedereen heeft vooroordelen over een ander. Pak een memo-blaadje en schrijf daar iets POSITIEF op en plak dat op de rug van diegene waar het over gaat


Voorbeeld: Ik denk dat jij heel creatief bent
Of
Ik denk dat jij heel goed kan luisteren 

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Lees de vooroordelen die jij hebt gekregen. In hoeverre komen ze overeen met hoe jij jezelf ziet?

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2 Culturele kennis.
Het is belangrijk om meer te weten over ideeën rond het omgaan met macht en de verschillen daartussen, zoals je professionaliteit versus de afhankelijke opstelling van cliënten.

 Tip: Kies een afgesloten of actueel dossier van een niet Nederlandse cliënt en verdiep je in diens persoonlijke geschiedenis en achtergrond. Probeer niet uit te gaan van algemeenheden, maar vraag je af waarom deze cliënt bepaalde zorg weigerde of andere hulp vroeg dan overige cliënten.

 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 3 Culturele gevoeligheid

Voorbeeld wijkverpleegkundige:  “Vaak wil de familie iets met ons bespreken of afspreken, zonder de cliënt daarover te vertellen. De familie mag het weten, maar de cliënt niet. Ik vraag dan wel altijd of ik de cliënt er ook over kan spreken, maar als de familie dat niet wil, dan laat ik de keuze aan hen.” Echt partnerschap kenmerkt zich door vertrouwen, acceptatie en respect en door de ander op gepaste wijze te ondersteunen en met hem te onderhandelen. “Als de ander je niet vertrouwt, kun je schade toebrengen,” . “Zonder respect is uitwisselen van informatie heel lastig.” Tip: Zet je professionaliteit in om deskundigheid bij de familie en de cliënt te bevorderen, door respectvol uit te leggen waarom je bepaalde middelen wilt inzetten of bepaalde zorg verleent.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 4 Culturele competentie

Een belangrijke component van deze stap is het herkennen en bestrijden van vooroordelen, racisme en andere vormen van discriminatie. Kennis van mensen- en burgerrechten is nodig om veranderingen op cliëntniveau tot stand te brengen. 

Wijkverpleegkundige: “Familie en cliënten met een Afrikaanse achtergrond zijn vaak erg aangedaan als de arts of verpleegkundige vertelt dat de cliënt niet lang meer te leven heeft. Volgens hun religie bepaalt niet een arts maar God dat. Wij zeggen nu meestal niet dat iemand snel zal overlijden, maar we maken duidelijk dat de ziekte niet zal genezen, en dat we mogelijkheden hebben om pijn te bestrijden. De discussie gaat er dan niet over dat iemand overlijdt, maar op welke manier.”

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag
In groepjes gaan jullie met elkaar stellingen bespreken. Hierin geef je jouw mening en op de flapover schrijven jullie kort en bondig op wat er per stelling is uitgekomen. Verschillen jullie van mening of komen jullie er samen uit?


Slide 17 - Tekstslide

Wanneer je wilt samenwerken TIJDENS de les, dan mag dit vandaag! Geef aan met wie, dan kom je in een break-out room terecht.