Litlabproef 3 Speeches

Litlabproef 3 speeches
Tijdens deze proef leer je politieke redevoeringen te analyseren zodat je leert hoe je taal kunt inzetten om je doel te bereiken
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Litlabproef 3 speeches
Tijdens deze proef leer je politieke redevoeringen te analyseren zodat je leert hoe je taal kunt inzetten om je doel te bereiken

Slide 1 - Tekstslide

Bedenk waarom Marianne Thieme het retorische trucje van Cato gebruikte in al haar speeches. Denk je dat dit gegarandeerd effect heeft, of niet? En waarom, waarvan hangt effect ook af? En waar moet je dus als onderzoeker op beducht zijn als je teksteffecten analyseert op basis van woordpatronen?

Slide 2 - Open vraag

Lees het transcript en het commentaar bij de speech van Trump van de Volkskrant. Wat valt jou op aan zijn manier van spreken? Geef twee of meer voorbeelden uit het transcript om je antwoord te onderbouwen

Slide 3 - Open vraag

Lees M. Leeuwen, ‘Het hoofdzinnenbeleid van Wilders’, Tekstblad 2009, pp. 6-11. Op welke stijlverschijnselen heeft deze onderzoeker gelet om de toespraken van Wilders te analyseren? Waarom juist deze? Zou je zelf nog andere verschijnselen kunnen bedenken die ook bestudeerd hadden kunnen worden en wellicht veel inzicht geven in hoe Wilders’ speeches in elkaar zitten?

Slide 4 - Open vraag

Litlabproef 3: de instrumenten. Lees het lemma over Stijl in het Lexicon en zoek de woorden op die je niet begrijpt. Geef met twee kernachtige zinnen in eigen woorden weer wat volgens jou het belangrijkste is in deze beschrijving van ‘stijl’, en leg uit hoe je bepaalde wat ‘belangrijkst’ is.Vergelijk je antwoord zo mogelijk met dat van een medeleerling, komen jullie op hetzelfde uit of niet? En wat zegt dat over het verschijnsel ‘stijl’ dat jullie willen onderzoeken?

Slide 5 - Open vraag

Maak zelf twee zinnen waarin je een stijlfiguur gebruikt uit bovenstaande lijst. Beschrijf vervolgens in één zin wat het retorische effect kan zijn van de gekozen stijlmiddelen.

Slide 6 - Open vraag

Welke stijlfiguur gebruikt Martin Luther King in zijn speech?

Slide 7 - Open vraag

Lees de brief van Mark Rutte die voor de verkiezingen in 2017 paginagroot in alle kranten werd afgedrukt. Beantwoord vervolgens de vragen van stap 1 van de argumentatiescanner (wat is de context?)

Slide 8 - Open vraag

Welke stijlfiguren herken je in de speech?

Slide 9 - Open vraag

Voer de tekst in TagCrowd en vervolgens in Woordwolk. Wat is het meest opvallende verschil? Hoe kun je dit verschil verklaren.

Slide 10 - Open vraag

Voer de brief van Rutte in de stylometrische tool (stap 5, vraag 1). Open de volledige vector en vergelijk de categorieën met stap 5 van de argumentatiescanner. Wat zijn de belangrijkste overeenkomsten en verschillen?

Slide 11 - Open vraag

De stylometrische analyse maakt een onderscheid tussen positieve en negatieve emoties. Welke positieve emoties probeert Rutte op te roepen en welke negatieve? Kijk vervolgen aan wat of wie je deze emoties kunt verbinden.

Slide 12 - Open vraag

Geef nu je oordeel over de inhoud en de stijl van deze brief.

Slide 13 - Open vraag

Schrijf nu zelf een betoog
Voor het debat ga je namens je politieke partij een kort betoog schrijven over het onderwerp waar jij over gaat. Dit betoog gaat over een stelling binnen dit onderwerp en zal de opening vormen van het debat. Vergader met de docent en je tegenstanders over een geschikte stelling.

Slide 14 - Tekstslide