les 3

Qu'est-ce que tu vois?
Je vois ...
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Qu'est-ce que tu vois?
Je vois ...

Slide 1 - Tekstslide

  • Klassenregels
  • Les devoirs - overhoren en nakijken
  • la prononciation
  • Bijvoeglijk naamwoord en schrijven
  • oefenen met la négation
Le but: à la fin de ce cours:
  • heb ik gewerkt aan de uitspraak
  • kan ik een persoon beschrijven

Slide 2 - Tekstslide

Klassenregels
  • Je doet actief mee in de les
  • huiswerk niet af - apprendres overschrijven
  • Les verstoren (kletsen, lachen) 2 waarschuwingen-> naar mediatheek
  • Donderdag ochtend 8 uur melden: lokaal 258
  • 2e dag les verstoren -> naar mediatheek -> 8 uur melden - ouders inlichten

Slide 3 - Tekstslide

Les devoirs
Leren apprendre 1 en 2
BATTLE

(Af)maken exercices 5 en 6 blz 91, 92 en 93.

Slide 4 - Tekstslide

Sleep de dagen van de week op de juiste volgorde.
1
2
3
4
5
6
7
jeudi
vendredi
mardi
dimanche
mercredi
lundi
samedi

Slide 5 - Sleepvraag

Huiswerk controle
Niet af: apprendre 1 en 2 overschrijven
Leestekst volgende keer afmaken

Blz 91 - 92

Slide 6 - Tekstslide

Lire
Zelf nakijken.

Blz 91 - 92

Slide 7 - Tekstslide

la pronociation e, é, è, ê
Le thé est prêt. Il est très chaud.
Le père de Luc va à la fête.
C’est un champ de blé.
Quel est ton prénom déjà? 
 


Slide 8 - Tekstslide

La pronociation
er, ier, ez

Slide 9 - Tekstslide

La prononciation: er, ier, ez
Le verbe: parler
je parle  (uh)
tu parles (uh)
il parle (uh)
nous parlons 
vous parlez
ils parlent (uh)
Le premier?
Maak aantekeningen voor vlog!

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

La prononciation
J'ai [zjee]
et [ee]
les [lee]
bijou - la bouche, le bouton, le couds, se coucher [oe]
chauffeur - au, jaune, faute, mauvais [oo]
dents, la ventre, le dentiste, se sentir, je pense [o]

Slide 12 - Tekstslide

La prononciation 
Oefen de volgende zinnen in tweetallen. Verbeter elkaar.

Le garçon a les cheveux bruns et bouclés
La fille porte des lunettes
J'ai les yeux verts
Ses baskets sont blanches
Il est grand / elle est grande - il est petit/elle est petite

timer
2:00

Slide 13 - Tekstslide

Wat weet je over het bijvoeglijk nmw in het Frans?

plaats in de zin
uitgangen
rouge/français
uitzonderingen

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Link

Slide 16 - Tekstslide

mannelijk
vrouwelijk
enkelvoud
petit
petite
meervoud
petits
petites
Schrijf op!

Slide 17 - Tekstslide

Maar..... let op !

 Un pantalon rouge.           -->           Une robe rouge.
  • Geen extra -e, wanneer het mannelijk enkelvoud al eindigt op een -e.


Un garçon
 français.          -->           Deux garçons français.
  • Geen extra -s, wanneer het mannelijk enkelvoud al eindigt op een -s.

Slide 18 - Tekstslide

De plaats van het bijvoeglijk naamwoord

Un film intéressant.

Normaal staan de bijvoeglijk naamwoorden in het Frans
 achter het zelfstandig naamwoord.

Slide 19 - Tekstslide

Maar deze staan ervóór 

Slide 20 - Tekstslide

Bekijk de profielfoto van Quentin en beschrijf hem. Maak vijf complete zinnen in het Frans. Gebruik de volgende informatie: 

1) baard en snor
2) bruine ogen
3) witte sportschoenen
4) sportieve jongen
5) gekruld haar



Les devoirs

Neem zelf apprendre 
5 door!
blz 116

Slide 21 - Tekstslide

Les devoirs
Afmaken beschrijving jongen (les komt in classroom)
Maken: oefening classroom over ontkenning.
Leren: apprendre 1, 2, en 4.

Slide 22 - Tekstslide

Vlog - classroom
vlog / interview over je lievelings film/serie en je favoriete
acteur of actrice.

Inleveren vlog uiterlijk week 7 (van 12feb. t/m 16 feb.) 

Je krijgt hiervoor een cijfer (weging 1). Toetsweek weging 2.

Slide 23 - Tekstslide