In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
SPELLING VAN DE PERSOONSVORM IN
DE VERLEDEN TIJD
- je herkent zwakke en sterke werkwoorden
- je weet hoe je de persoonsvorm vindt
- je kunt de persoonsvorm in de vt goed spellen
ZWAKKE en STERKE
werkwoorden
Wat is het verschil?
STERKE
hebben de KRACHT om in de verleden tijd van klank te veranderen
REGELS verleden tijd
bij sterke werkwoorden
In het enkelvoud: schrijf volgens normale spellingsregels
In het meervoud: schrijf op volgens normale spellingsregels
VOORBEELD
STERKE WERKWOORDEN
kopen : ik koop - ik kocht
lopen : ik loop - ik liep
geven : wij geven - wij gaven
kruipen : zij kruipen - zij kropen
ZWAKKE
de klank blijft in de verleden tijd hetzelfde
ik fiets- ik fietstehij haat- hij haatte
wij branden- wij brandden
Regels verleden tijd
bij zwakke werkwoorden
Schrijf de ik- vorm op