1.1 en 1.2

1.1 en 1.2
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

1.1 en 1.2

Slide 1 - Tekstslide

Welke 3 soorten inkomens zijn er?
A
Inkomen uit werk, overdracht en overheid
B
Inkomen uit arbeid, zakgeld en uitkering
C
Inkomen uit arbeid, rente en overdracht
D
Inkomen uit arbeid, bezit en overdracht

Slide 2 - Quizvraag

de primaire inkomens zijn
A
huur, pacht, winst, loon, rente
B
kapitaal, rente, winst, loon, pacht
C
arbeid, natuur, ondernemerschap, kapitaal
D
arbeid, rente, ondernemerschap, kapitaal

Slide 3 - Quizvraag

Wat voor soort uitgave is er afgebeeld?
A
Huishoudelijke uitgaven
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven

Slide 4 - Quizvraag

Wat voor soort uitgave is er afgebeeld?
A
Huishoudelijke uitgave
B
Vaste lasten
C
Incidentele uitgaven

Slide 5 - Quizvraag

Formule verandering in procenten
verandering in procenten =  (Nieuw - Oud) / Oud   x 100
Voorbeeld:
De prijs van een broek was € 60,-. Nu is de prijs € 75.
Wat is de verandering in procenten?

Slide 6 - Tekstslide

Wat is geen behoefte?
A
Iets wat je graag wilt doen.
B
Iets wat je graag wilt hebben.
C
Iets wat je goed kunt gebruiken.
D
Iets wat je al heel lang hebt.

Slide 7 - Quizvraag

Met behoeften wordt bedoeld, alles wat je nodig hebt of graag wilt hebben. Behoeften verdeel je in:
A
Primaire en basis behoeften
B
Primaire en secundaire behoeften
C
Luxe en secundaire behoeften

Slide 8 - Quizvraag

Je kunt ook zelf iets maken waarmee je in je eigen behoeften behoeften voorziet. Dit noem je .....
A
Consumentie
B
Zelfvoorziening
C
Consumentatie
D
Zuinigheid

Slide 9 - Quizvraag

Welke van de onderstaande behoefte is
een secundaire behoefte?
A
Brood
B
Huis
C
Een bioscoopkaartje.
D
Kleding

Slide 10 - Quizvraag


Wat is het procent verschil in aantal elektrische auto's tussen 2013 en 2016?
Jaar
2013
2014
2015
2016
Elektrische auto's relatief naar andere auto's
4,6%
4,7%
5,1%
6,2%
A
34,8 procent
B
1,6 procent
C
74,2 procent
D
0,9 procent

Slide 11 - Quizvraag

opgave 4 - PROCENTUEEL VERSCHIL

Met hoeveel procent zijn de uitgaven
per persoon aan cafébezoek toegenomen
in de periode van 2012-2013 ten opzichte van de periode 2000-2001?​
Rond af op hele procenten.​
Wat is het verschil in uitgaven tussen beide jaren?
2  Proc.verschil = verschil : oude uitgaven x 100
A
48%
B
51%
C
52%
D
106%

Slide 12 - Quizvraag

Van week naar maand

Slide 13 - Tekstslide

Week naar maand

Slide 14 - Tekstslide

Benthe verdient 52 euro per week met vakken vullen, hoeveel is dat per maand?
A
€52 x 4 = €208
B
€52 x 52 : 12 = €225,33
C
Geen idee
D
€52 x 52 : 12 = €225

Slide 15 - Quizvraag

Aan de slag
Afmaken 1.2 en daarna de rekenopdrachten achteraan het hoofdstuk. 

Slide 16 - Tekstslide