Alphen A2B1 9 mei




De woorden van thema 5, taak 1
scheidbaar werkwoord in tegenwoordige en 
voltooide tijd

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2MBOStudiejaar 4

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les




De woorden van thema 5, taak 1
scheidbaar werkwoord in tegenwoordige en 
voltooide tijd

Slide 1 - Tekstslide

Het woord 'bank' heeft twee
.............................
A
instrumenten
B
disciplines
C
betekenissen
D
respect

Slide 2 - Quizvraag

Het gemeentehuis is alleen open op ..................... dagen.
A
weekend
B
doordeweekse
C
vrij
D
werkse

Slide 3 - Quizvraag

Bewoners zamelen geld in voor de vluchtelingen. Dat is een mooi .................
A
presteren
B
initiatief
C
competitief
D
respect

Slide 4 - Quizvraag

Er lopen veel .................. stage in het verzorgingstehuis.
A
lesroosters
B
ambities
C
disciplines
D
mbo'ers

Slide 5 - Quizvraag

Carolien is erg .................... in de plaatselijke toneelvereniging.
A
actief
B
instrument
C
onderwijs
D
opzoeken

Slide 6 - Quizvraag

De cursisten .................. de woorden ................., in hun eigen taal.
A
zoeken, op
B
heb, opgezocht
C
op, gezocht
D
heeft, opzocht

Slide 7 - Quizvraag

Als Max Verstappe de race wint horen we het Nederlandse .................... na de wedstrijd.
A
vaderland
B
vaderlied
C
volkslied
D
volksland

Slide 8 - Quizvraag

Als topsporter moet je steeds weer goed ....................
A
ambitie
B
presteren
C
discipline
D
opzoeken

Slide 9 - Quizvraag

Niet praten met je mond vol! Dat is ........................
A
onbeleefd
B
actief
C
respect
D
de scholier

Slide 10 - Quizvraag

De docent vindt dat ................... maken ieders eigen .................... is.
A
huiswerk, verantwoordelijkheid
B
verantwoordelijkheid, initiatief
C
verantwoordelijk, ambitie
D
ambitie, huiswerk

Slide 11 - Quizvraag

Mijn zus verliest iedere tenniswedstrijd. Ze is totaal niet .................
A
presteren
B
betekenis
C
discipline
D
competitief

Slide 12 - Quizvraag




Dictee

Slide 13 - Tekstslide

schrijf op!

Slide 14 - Open vraag

schrijf op!

Slide 15 - Open vraag

schrijf op!

Slide 16 - Open vraag

schrijf op!

Slide 17 - Open vraag

schrijf op!

Slide 18 - Open vraag

schrijf op!

Slide 19 - Open vraag

schrijf op!

Slide 20 - Open vraag



Scheidbare werkwoorden in de tegenwoordige en voltooide tijd

Slide 21 - Tekstslide

De officieren .................... veel .................. tijdens hun carrière. (meemaken, tegenwoordige tijd)

Slide 22 - Open vraag

Jij ................ jouw kostuum nog niet .................. (aantrekken, voltooide tijd)

Slide 23 - Open vraag

Tijdens de oorlog .................. veel burgers .................... (omkomen, voltooide tijd)

Slide 24 - Open vraag

Dat ................. ................. van de hoeveelheid water. (afhangen, tegenwoordige tijd)

Slide 25 - Open vraag

Gerwin .................. zijn huiswerk ruim op tijd ............... (afkrijgen, voltooide tijd)

Slide 26 - Open vraag

Wij ................ ................. op snelle actie door de regening. (aandringen, tegenwoordige tijd)

Slide 27 - Open vraag

Jullie ................ de flessen veel te vroeg ................... (openmaken, voltooide tijd)

Slide 28 - Open vraag

Een nieuwe dag ................. .................. (aanbreken, voltooide tijd)

Slide 29 - Open vraag

De kleine kinderen .................. de grote jongens niet ............... (bijhouden, tegenwoordige tijd)

Slide 30 - Open vraag