V5 La vr 31 sept

V5 Latijn vr. 21 september
Huiswerk : vert. t/m r.18 mortuus

  • Wat gaan we doen?
  • Quiz over tekst 2 t/m r.18
  • Verder vertalen
  • Huiswerk: vertalen t/m 
1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
LatijnMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

V5 Latijn vr. 21 september
Huiswerk : vert. t/m r.18 mortuus

  • Wat gaan we doen?
  • Quiz over tekst 2 t/m r.18
  • Verder vertalen
  • Huiswerk: vertalen t/m 

Slide 1 - Tekstslide

r.1: Cum adhuc servirem

Wat kun je uit dit zinnetje afleiden?
A
De ik-persoon is een slaaf
B
De ik-persoon is een vrijgelatene
C
De ik-persoon is nooit slaaf geweest

Slide 2 - Quizvraag

r.2: coepi, noveratis

Twee bijzondere werkwoorden in een zin! Maar wat is er zo bijzonder aan?
A
beide deponentia
B
beide congruerend dominant
C
beide reflexief
D
beide praesens-perfectum

Slide 3 - Quizvraag

r.2: Terentii coponis

Bedenk een reden waarom Terentius niet de contubernalis uit r.7 is.

Slide 4 - Open vraag

rr.4-6: Waarmee illustreert de verteller zijn vertrouwen in Melissa?
A
r.4: quod benemoria fuit
B
r.4: si quid ab illa petii, nunquam mihi negatum
C
r.5: fecit assem, semissem habui
D
r.5: quicquid habui in illius sinum demandavi

Slide 5 - Quizvraag

r.5: illius

Waarnaar of naar wie verwijst dit?
A
Melissa
B
De verteller
C
quicquid
D
Terentius

Slide 6 - Quizvraag

r.7: ad villam

Terentia is daar ook
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

r.7: ad villam

Waarom is de villa een voorwaarde voor de verdere ontwikkeling van het verhaal?

Slide 8 - Open vraag

Wat is hier afgebeeld?
A
r.7 scutum
B
r.7 ocrea
C
r.10: Capua
D
r.11: miliarium

Slide 9 - Quizvraag

r.11: ut mecum t/m veniat

Waarom was dit wenselijk?

Slide 10 - Open vraag

r.11: veniat

Verklaar het gebruik van de conjunctivus
A
aansporing
B
wens
C
ut + conj.
D
mecum + conj.

Slide 11 - Quizvraag

r.12: luna lucebat t/m meridie

Wat kun je hieruit afleiden?
A
Het was volle maan
B
Inmiddels is de zon opgekomen.
C
Het is middag
D
Het is ochtend

Slide 12 - Quizvraag

r.13: monumenta

Citeer het woord waarmee in het vervolg hetzelfde omschreven wordt.

Slide 13 - Open vraag

rr.12-14

Hoe was de stemming onderweg? Citeer het woord dat dit illustreert.

Slide 14 - Open vraag

r.16: mihi anima in naso esse

Hoe heb je dit vertaald?

Slide 15 - Open vraag

r.16: mihi anima in naso esse

Wat is de oorzaak van deze reactie?

Slide 16 - Open vraag