Wat is LessonUp
Zoeken
Kanalen
Inloggen
Registreren
‹
Terug naar zoeken
Betrekkelijk voornaamwoord
'Frietjes, een hamburger, een diepvriespizza: het smaakt ons allemaal even goed.'
Welke woordsoort is 'het'?
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
voornaamwoord
D
werkwoord
1 / 21
volgende
Slide 1:
Quizvraag
Nederlands
Secundair onderwijs
In deze les zitten
21 slides
, met
interactieve quizzen
en
tekstslides
.
Start les
Bewaar
Deel
Printen
Onderdelen in deze les
'Frietjes, een hamburger, een diepvriespizza: het smaakt ons allemaal even goed.'
Welke woordsoort is 'het'?
A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
voornaamwoord
D
werkwoord
Slide 1 - Quizvraag
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Open vraag
'Frietjes, een hamburger, een diepvriespizza: het smaakt ons allemaal even goed.'
Welk voornaamwoord is 'het'?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
onbepaald voornaamwoord
Slide 4 - Quizvraag
'Frietjes, een hamburger, een diepvriespizza: het smaakt ons allemaal even goed.'
Welk ander persoonlijk voornaamwoord vind je terug?
Slide 5 - Open vraag
'Hoe je kroketjes maakt, vind je terug in ons kookboek.'
Welk voornaamwoord is 'ons'?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
onbepaald voornaamwoord
Slide 6 - Quizvraag
'Hoe je kroketjes maakt, vind je terug in ons kookboek.'
Welk voornaamwoord is 'je'?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
onbepaald voornaamwoord
Slide 7 - Quizvraag
Vul het juiste voornaamwoord aan.
'Jij vergist __ vaak als je voor iedereen frietjes bestelt.'
Slide 8 - Open vraag
Welk voornaamwoord is 'zich' in de onderstaande zin?
'Hij verslikt zich in zijn hamburger.'
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bezittelijk voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
onbepaald voornaamwoord
Slide 9 - Quizvraag
Welk voornaamwoord past hier?
'__ lens hier draag ik al een maand.'
A
die
B
dat
C
deze
D
dit
Slide 10 - Quizvraag
Welk voornaamwoord past hier?
'__ vogel in de lucht is erg groot.'
A
die
B
dat
C
deze
D
dit
Slide 11 - Quizvraag
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Maak een samengestelde zin van de volgende zinnen.
1. Het spelletje is gevaarlijk.
2. Die kinderen spelen dat spelletje.
Slide 18 - Open vraag
Maak een samengestelde zin van de volgende zinnen.
1. Hij is een gedreven sportman.
2. Hij traint elke dag urenlang.
Slide 19 - Open vraag
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Tekstslide
Meer lessen zoals deze
Herhaling voornaamwoorden
Mei 2022
- Les met
28 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
FOCUS 2 - De voornaamwoorden
Juni 2021
- Les met
22 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Herhaling voornaamwoorden
Juli 2023
- Les met
28 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
S35 - Het vragend en betrekkelijk voornaamwoord
Mei 2023
- Les met
32 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Herhalingstoets Nederlands
December 2020
- Les met
32 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 10 - De samengestelde zin
November 2024
- Les met
51 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Enkelvoudige en samengestelde zinnen
April 2023
- Les met
25 slides
Nederlands
Secundair onderwijs
Les 34 - Voltooide tijden in een tekst correct schrijven
April 2023
- Les met
21 slides
Nederlands
Secundair onderwijs