Periode Quiz
1 / 21
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Als je aantekeningen maakt, dan schrijf je hele zinnen op.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 2 - Quizvraag
Als je een betoog schrijft, dan gebruik je enkel feiten en geen meningen.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 3 - Quizvraag
Een betoog bevat altijd twee argumenten voor de stelling, en een tegenargument.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 4 - Quizvraag
Een informatieve tekst heeft een inleiding, middenstuk en slot.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 5 - Quizvraag
Als je bronnen gebruikt, dan moet je deze nooit noteren.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Een verslag kan verschillen qua inhoud, vb.: een stageverslag of een notule.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 7 - Quizvraag
Je houding tijdens een presentatie is heel belangrijk!
A
Waar
B
Niet waar
Slide 8 - Quizvraag
Je moet je publiek nooit aankijken als je ze toespreekt.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Er mogen geen stiltes vallen tijdens mijn presentatie
A
Waar
B
Niet waar
Slide 10 - Quizvraag
Relaxte houding, schouders naar achter zijn:
A
Verbaal
B
Non-verbaal
Slide 11 - Quizvraag
Handen in je broekzak is perfect met presenteren.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 12 - Quizvraag
Een verzorgde PowerPoint is aan te raden tijdens het presenteren.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 13 - Quizvraag
Tijdens een informatieve presentatie stel je jezelf voor.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 14 - Quizvraag
Ongeacht wat je doet, presenteren of een tekst schrijven, er is altijd een inleiding, middenstuk en slot.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 15 - Quizvraag
Tijdens een presentatie begin je eerst met het middenstuk, dan de inleiding en dan het slot.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 16 - Quizvraag
Een PowerPoint zet je vol met zinnen i.p.v. steekwoorden.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 17 - Quizvraag
Een PowerPoint zet je vol met foto's, ook al heeft het geen nut.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 18 - Quizvraag
Het is handig als jouw publiek je constant vragen stelt tijdens je presentatie.
A
Waar
B
Niet waar
Slide 19 - Quizvraag
Hoe meer slides in je PowerPoint, hoe beter!
A
Waar
B
Niet waar
Slide 20 - Quizvraag
Presenteren kun je leren!
A
Waar
B
Niet waar
