Hoofdstuk 4 paragraaf 4.2 - kort

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 18 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 80 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Wat gaan we doen vandaag?

  • Huiswerk bespreken
  • Leerdoelen van vandaag
  • Instructie paragraaf 4.2 
  • Aan het werk
  • Evalueren van de leerdoelen
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen paragraaf 4.1
  • Je kunt uitleggen hoe werknemers beschermd worden. 
  • Je kunt verklaren waardoor vrouwen economisch minder zelfstandig zijn dan mannen. 
  • Je kunt groepen mensen  noemen die belemmeringen ervaren bij het vinden van werk. 
  • Je kunt arbeidsmotieven noemen en het belang van onbetaalde arbeid uitleggen.

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Leerdoelen:
Ik kan het verschil tussen vast en flexibel werk uitleggen.

Ik kan kenmerken noemen van verschillende ondernemingsvormen.

Ik ken het verschil tussen werken als zelfstandige en werken in loondienst.

Slide 7 - Tekstslide

Vaste baan

Met een vaste baan heb je een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd.




Voordeel?
Flexibele baan

Met een flexibele baan werk je alleen als een werkgever je nodig heeft. Dat kan tijdelijk zijn met een arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd.

Voordeel?

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Video




Wat is het verschil tussen werken in loondienst en werken als zelfstandige?
Bij werken in loondienst werk je voor een baas (werkgever). Je hebt een contract waarin staat hoeveel je verdient, hoeveel vakantiedagen je hebt én hoeveel uur je werkt. Daarnaast ben je verzekerd van inkomen als je (buiten jouw schuld) werkloos raakt, ziek bent of arbeidsongeschikt raakt. 
Wanneer je als zelfstandige werkt ben je eigenaar van een bedrijf. 

Slide 10 - Tekstslide




Welke 4 ondernemingsvormen zijn er?
Eenmanszaak
VOF
NV
BV

Slide 11 - Tekstslide




Wat is het belangrijkste verschil tussen een eenmanszaak en een vof?
Bij een eenmanszaak is er slechts één eigenaar, bij een VOF zijn er twee of meer eigenaren.

Slide 12 - Tekstslide




Wat is het belangrijkste verschil tussen een BV en een NV?
Bij een BV zijn de aandelen niet vrij verhandelbaar, bij een NV kan iedereen op de effectenbeurs de aandelen van het bedrijf kopen. 

Slide 13 - Tekstslide




Wat is het belangrijkste verschil tussen een eenmanszaak/VOF en een BV/NV?
Bij een eenmanszaak en VOF zijn de eigenaren met privévermogen aansprakelijk. Bij een BV en een NV de eigenaren (aandeelhouders) niet met hun privévermogen aansprakelijk. 

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Aan de slag
Gebruik de rest van de les om paragraaf 4.2 te maken.

Ben je eerder klaar? Lees dan 4.3 door en probeer de opgaven te maken.

Slide 16 - Tekstslide

Leerdoelen:
Ik kan het verschil tussen vast en flexibel werk uitleggen.

Ik kan kenmerken noemen van verschillende ondernemingsvormen.

Ik ken het verschil tussen werken als zelfstandige en werken in loondienst.

Slide 17 - Tekstslide




Huiswerk voor de volgende les: 4.2 af




Je hebt de rest van de les om hier verder aan te werken.
Ben je klaar? Ga verder met 4.3.

Slide 18 - Tekstslide