6.3 Samenleven

6.3 Samenleven
1 / 46
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & NatuurMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 2,4

In deze les zitten 46 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

6.3 Samenleven

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik

Slide 2 - Tekstslide

Kijk naar het voedselweb in het plaatje. Geef minstens 2 dingen aan die niet kloppen.

Slide 3 - Open vraag

Waarom beginnen voedselwebben bijna altijd met planten?

Slide 4 - Open vraag

Welk organisme in het voedselweb produceert zijn eigen energie?

Slide 5 - Open vraag

Kijk naar het voedselweb in het plaatje. Geef de langste voedselketen in dit web.

Slide 6 - Open vraag

Waar horen pissebedden bij?
A
producenten
B
consumenten 2e orde
C
afvaleters
D
reducenten

Slide 7 - Quizvraag

Hoe noemen we bacteriën en schimmels?
A
consumenten
B
reducenten
C
allesetters
D
producenten

Slide 8 - Quizvraag

Zet in de goede volgorde

Slide 9 - Sleepvraag

Zet de volgende organismen in de juiste volgorde om een voedselketen te vormen.
-->
Vlierbes
Kikker
Havik
Sprinkhaan
Adder

Slide 10 - Sleepvraag

Leerdoel
  • 6 Je kunt uitleggen wat een biologisch evenwicht is.
  • 7 Je kunt uitleggen hoe soorten afhankelijk zijn van elkaar voor voedsel, een schuilplaats en voortplanting.
De populaties in een ecosysteem zijn niet steeds even groot. Dat komt doordat de omstandigheden soms gunstig zijn en soms ongunstig.

Slide 11 - Tekstslide

8

Slide 12 - Video

00:09-00:11
Individu

Slide 13 - Tekstslide

00:43-00:45
Populatie

Slide 14 - Tekstslide

02:34-02:36
Krokodil

Slide 15 - Tekstslide

02:50-02:52
Olifanten

Slide 16 - Tekstslide

02:56-02:58
Gieren

Slide 17 - Tekstslide

03:06-03:08
Maraboe's

Slide 18 - Tekstslide

03:27-03:31
Gras & Planten + Gnoe's + Krokodil+ Gieren+ Maraboes + Olifanten = Levensgemeenschap

Slide 19 - Tekstslide

03:34-03:36
Ecosysteem

Slide 20 - Tekstslide

Wat beïnvloed de overleving van de gnoe's?

Slide 21 - Woordweb

Populatiegrootte
De populatiegrootte is het aantal organismen in een populatie. De populatiegrootte hangt af van de invloeden uit de omgeving, dus van biotische en abiotische factoren.

Slide 22 - Tekstslide

Abiotische factoren
(levenloze natuur)
  • licht
  • wind
  • neerslag
  • temperatuur
  • lucht
  • bodem 

Slide 23 - Tekstslide

Biotische factoren
(levende natuur)
  • voedsel
  • ziekteverwekkers
  • vijanden
  • bescherming tegen vijanden ( bomen,struiken)

Slide 24 - Tekstslide

Organisatieniveaus 

  • Individu 
  • Populatie
  • Levensgemeenschap
  • Ecosysteem 
(van klein naar groot)

Slide 25 - Tekstslide

Populatiegrootte
  • Als de omstandigheden gunstig zijn dan wordt de populatie groter.
    Bijvoorbeeld als er veel voedsel is en er weinig vijanden zijn.

  • Er gaan veel dieren dood als de omstandigheden ongunstig zijn. De populatie wordt dan kleiner.
    Bijvoorbeeld als er weinig voedsel is en er ziektes heersen.

Slide 26 - Tekstslide

Populatiegrootte
  • Wanneer een populatie (door de jaren heen) om een evenwichtswaarde schommelt dan noemen we dat een biologisch evenwicht.

  • De populatiegrootte is afhankelijk van biotische en abiotische factoren.
  •  Optimale omstandigheden: alle biotische en abiotische factoren hebben de meest gunstige waarde

Slide 27 - Tekstslide

Samenleven
Binnen een populatie heeft elk individu relaties met soortgenoten. Konijnen leven bijvoorbeeld samen in een hol en krijgen samen jongen. Of ze vechten met elkaar om voedsel. Ook dat is een relatie.
Een relatie kan gericht zijn op concurrentie (competitie) of op samenwerking. Concurrentie is bijvoorbeeld strijden om voedsel, een partner of een veilige plek. Samenwerking is bijvoorbeeld een troep leeuwen die samen jagen op een prooi.
Concurrentie
Samenwerking

Slide 28 - Tekstslide

Biologisch evenwicht

Slide 29 - Tekstslide

Relaties binnen een populatie
Bij dieren die in groepen leven, zie je vaak een rangorde. Eén dier is de baas, bijvoorbeeld het oudste vrouwtje bij een kudde olifanten. 
 Een territorium is een gebied dat wordt verdedigd tegen soortgenoten. Een territorium kan dienen als jachtgebied, maar ook als ruimte voor het grootbrengen van de jongen.

Individuen van een soort moeten samenwerken om zich voort te planten. Er is dan paarvorming tussen een mannetje en een vrouwtje dit kan voor een tijdje of hun hele leven zijn. 

Slide 30 - Tekstslide

Relaties tussen soorten
Individuen van verschillende soorten kunnen een langdurige relatie met elkaar hebben. Zo’n langdurige samenleving noem je symbiose. Een voorbeeld van symbiose is een korstmos. Hierin leven een schimmel en een alg met elkaar samen. De alg maakt voedsel voor de schimmel door fotosynthese. De schimmel zorgt voor water en een beschutte plek voor de alg.

Slide 31 - Tekstslide

Parasitisme
Een van de individuen kan nadeel hebben van de samenleving. Dat noem je parasitisme. Hierbij leeft een individu, de parasiet, op of in een individu van een andere soort, de gastheer. Parasieten kunnen dieren, planten of schimmels zijn.

Slide 32 - Tekstslide

Aan het werk! Bio!
Wat? 6.2 Voedselrelaties- opdrachten 1 t/m 10.
Opdracht 4 maak je in je mapje

Waar? In Magister.me in de studiewijzer mens en natuur. 

Klaar? Test jezelf. 
Niet af? Dan is het Huiswerk!!!

timer
1:00

Slide 33 - Tekstslide

Zin in een quizje?

Slide 34 - Tekstslide

Zijn soortgenoten biotische of abiotische factoren
A
Biotische factoren
B
Abiotische factoren

Slide 35 - Quizvraag

Wat zijn biotische en wat zijn abiotische factoren?
Biotische factoren
Abiotische factoren
Nestgelegenheid
Soortgenoten
Ziekteverwekkers
Voedsel
Roofdieren
Licht
Zuurtegraad
Lucht
Temperatuur

Slide 36 - Sleepvraag

Is regen een biotische of abiotische factor
A
Biotische factor
B
Abiotische factor

Slide 37 - Quizvraag

Wat is een ander woord voor milieu?
A
Organisme
B
Vervuiling
C
Leefomgeving

Slide 38 - Quizvraag

Wat zijn de vier organisatieniveaus van klein naar groot?
A
Individu, populatie, levensgemeenschap, ecosystemen
B
Populatie, individu, ecosysteem, levensgemeenschap

Slide 39 - Quizvraag

Kies de juiste pijlen om een voedselweb te maken

Slide 40 - Sleepvraag

Wanneer spreken we van een biologisch evenwicht?
A
Als de populatiegrootte altijd hetzelfde is
B
Als de populatiegrootte een populatiegrootte is
C
Als de populatiegrootte rond een gelijke waarde schommelt
D
Als de dieren in een populatie even zwaar zijn

Slide 41 - Quizvraag

Groot
Klein
Groot
Klein
Individu
Populatie
Levensgemeenschap
Ecosysteem

Slide 42 - Sleepvraag

Waarvan is de populatiegrootte afhankelijk?
A
beschikbaar voedsel
B
aantal vijanden
C
aanwezige ziekteverwekkers
D
voedsel, vijanden en ziekteverwekkers

Slide 43 - Quizvraag

Vul in het schema van het voedselweb de volgende organismen op de juiste plaats in (zie afbeelding). 
muggenlarve
snoek
kikkervisje
waterkever
baars
algen

Slide 44 - Sleepvraag

Aan het (huis)werk
Quayn opdracht 6.03 Populaties
Blz. boek: 66 t/m 68
 Kijk eerst snel nog naar de volgende dia. 

Slide 45 - Tekstslide

Zet hier een foto van je lijngrafiek van opdracht 5 Quayn neer.

Slide 46 - Open vraag