Oefenvragen activiteiten

Wat zijn de 4 belangrijkste kenmerken van een leefgroep?
A
Groepsdynamiek, groepsdruk, groepsnormen, groepsrollen.
B
Groepsinteractie, machtsstructuur, groepsnormen, groepsrollen.
C
Groepsdynamiek, groepswaarden, groepsactiviteiten, groepsprocessen.
D
Groepsinteractie, machtsstructuur, groepsactiviteiten, groepsprocessen.
1 / 12
volgende
Slide 1: Quizvraag
WelzijnMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Wat zijn de 4 belangrijkste kenmerken van een leefgroep?
A
Groepsdynamiek, groepsdruk, groepsnormen, groepsrollen.
B
Groepsinteractie, machtsstructuur, groepsnormen, groepsrollen.
C
Groepsdynamiek, groepswaarden, groepsactiviteiten, groepsprocessen.
D
Groepsinteractie, machtsstructuur, groepsactiviteiten, groepsprocessen.

Slide 1 - Quizvraag

Wat is conformeren?
A
dat mensen van nature zich aan de groepsnormen aanpassen
B
de groep is gezamenlijk aan het eten.
C
de mensen verzetten zich tegen de groepsnormen.

Slide 2 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van de 4 ontwikkelingsfasen in een groep?
A
de wen en herkenningsfase , affectiefase, controle of machtsfase, ontslag of beëindigingsfase.
B
de wen en herkenningsfase , controle en macht fase, affectiefase, ontslag of beëindigingsfase.
C
de wen en herkenningsfase, controle en macht fase, ontslag en affectiefase beëindigingsfase.

Slide 3 - Quizvraag

De groepscultuur wordt bepaald door …
A
Gezamenlijke interesses en afkomst.
B
Rangorde en individuele input.
C
Regels en compromissen.
D
Waarden en normen.

Slide 4 - Quizvraag

Een groepsactiviteit is succesvol als…
A
Er duidelijke afspraken zijn.
B
De juiste maatregelen worden genomen als er problemen zijn.
C
De zorgvrager aangeven dat ze tevreden zijn.
D
Antwoord A, B en C zijn juist

Slide 5 - Quizvraag

Welke groepssamenstelling biedt de meeste integratiemogelijkheden?
A
Een homogeen samengestelde groep
B
Een heterogeen samengestelde groep
C
Beide bieden evenveel mogelijkheden

Slide 6 - Quizvraag

Tijdens de affectiefase staat het volgende centraal:
A
Het afscheid
B
De onderlinge verhoudingen
C
Het leren kennen van de groep
D
Hoeveel invloed iedereen op de groep heeft

Slide 7 - Quizvraag

De volgende vraag gaat over deze afbeelding. 

Slide 8 - Tekstslide

De afbeelding op de vorige sheet gaat over een groep die is gevormd op basis van...
A
Contact
B
Collectiviteit
C
Belang
D
Sociale media

Slide 9 - Quizvraag

Welke van de onderstaande groepen heeft (waarschijnlijk) de meest heterogene samenstelling?
A
Een PG afdeling in een zorginstelling
B
De longstay afdeling van een psychiatrische instelling
C
Een zangkoor dat alleen uit vrouwen bestaat
D
Een treinwagon vol treinreizigers

Slide 10 - Quizvraag

In deze fase staan de onderlinge verhoudingen in een groep centraal. De groepsleden gaan bepalen in hoeverre ze zich openstellen voor anderen.

A
De wen- of herkenningsfase
B
De controle- of machtsfase
C
De affectiefase
D
de ontslag- of beëindigingsfase

Slide 11 - Quizvraag

Tijdens een groepsactiviteit wordt een flinke discussie gevoerd.
Een discussie moet je altijd afkappen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 12 - Quizvraag