Bernard heeft een oplossing die een van de volgende soorten ionen bevat: Ba
2+, Fe
2+, K
+, Pb
2+. Hij wil onderzoeken welk van deze ionen in de oplossing aanwezig is.
Hiertoe voert Bernard twee proefjes uit.
Proef 1: Aan de oplossing die hij wil onderzoeken, voegt hij een oplossing van natriumsulfaat toe. De oplossing blijft helder.
Proef 2: Aan de oplossing die hij wil onderzoeken, voegt hij een oplossing van natriumhydroxide toe. Er ontstaat een neerslag.
Welk soort ionen bevatte de oorspronkelijke oplossing?