19e eeuw: arbeiders werken in slechte omstandigheden in fabrieken.
laag loon, 12- 16 uur werken per dag, zonder een dag vakantie
Geen werk = ontslag en geen geld
ziek of arbeidsongeschikt = geen inkomen
kinderarbeid
Slide 10 - Tekstslide
Slide 11 - Tekstslide
Leven en werken in armoede:
Kinderarbeid was er altijd geweest, maar viel nu meer op
meer burgers werden welvarend
in steden ontstonden grote arbeiderswijken, slechte omstandigheden.
Hogere burgers noemden het probleem van de slechte werk- en leefomstandigheden van de arbeiders: 'de Sociale kwestie'
Slide 12 - Tekstslide
Streven naar meer gelijkheid:
In industrielanden zorgden liberalen ervoor dat parlementen Sociale wetten aannamen. Doel: ondersteuning voor mensen die minder goed voor zichzelf konden zorgen.
1874: kinderwetje van kamerlid van Houten: Kinderen onder de 12 jaar mochten niet meer werken in werkplaatsen en fabrieken (wel in de landbouw)
1901: leerplicht, kinderen verplicht naar school.
Slide 13 - Tekstslide
leerplicht 1901
kinderwetje 1874
Slide 14 - Tekstslide
Streven naar gelijkheid:
Socialisten streefden in de politiek naar meer gelijkheid en minder verschil tussen arm en rijk.
opkomen voor belangen van de arbeiders
industrie-arbeiders vormden een klasse (bevolkingsgroep) die werd uitgebuit door de bezittende klasse: fabrieksarbeiders.
radicale socialisten: met gewelddadige opstand een eind maken aan deze klasse strijd.
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Aan de slag:
Lees de theorie van paragraaf 3.3 en werk aan de leerdoelen en begrippen bij deze paragraaf (zie dia 8)
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.