KWT week 6 mavo
1 / 12
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
De jongen wordt door zijn klasgenoot gepest.
Wat is onjuist?
Wat is onjuist?
A
de = lidwoord
B
jongen = zelfstandig naamwoord
C
zijn = werkwoord
D
door = voorzetsel
Slide 3 - Quizvraag
Heb jij hem een chocoladereep gegeven?
Wat is onjuist?
Wat is onjuist?
A
jij = persoonlijk voornaamwoord
B
hem = bezittelijk voornaamwoord
C
chocoladereep = zelfstandig naamwoord
D
gegeven = werkwoord
Slide 4 - Quizvraag
Wie heeft zijn huiswerk gemaakt?
Wat is onjuist?
Wat is onjuist?
A
wie = persoonlijk voornaamwoord
B
heeft = werkwoord
C
zijn = bezittelijk voornaamwoord
D
gemaakt = werkwoord
Slide 5 - Quizvraag
Maak zelf een vraagzin in precies deze volgorde:
Werkwoord - persoonlijk voornaamwoord - persoonlijk voornaamwoord - lidwoord - zelfstandig naamwoord - werkwoord ?
Werkwoord - persoonlijk voornaamwoord - persoonlijk voornaamwoord - lidwoord - zelfstandig naamwoord - werkwoord ?
Slide 6 - Open vraag
De oude man is naar de supermarkt ... (zijn).
Slide 7 - Open vraag
De oude man heeft een gat in de muur ... (boren).
Slide 8 - Open vraag
De oude man ... (lopen) nu door de gang.
Slide 9 - Open vraag
De oude man ... (niezen) in zijn elleboog. (t.t.)
Slide 10 - Open vraag
Heb jij gezien dat het heeft ... (sneeuwen)?
