In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Thema 3 Erfelijkheid en Evolutie
Slide 1 - Tekstslide
Lesindeling
Lesopening
Herhaling BS1 t/m 4
Uitleg BS5 stambomen
Oefenvragen
Huiswerk
Lesafsluiting
Slide 2 - Tekstslide
Lesopening
Enkele oefenvragen
Slide 3 - Tekstslide
3.5 Stambomen
Welke is dominant?
A
De ziekte is dominant
B
De ziekte is recessief
Slide 4 - Quizvraag
Wie zijn mannen in deze stamboom?
A
Alle personen weergegeven met een vierkant
B
Alle personen weergegeven met een rondje
Slide 5 - Quizvraag
3.5 Stambomen
Welk kind is afwijkend?
A
Kind 11
B
Kind 6
C
Kind 17
D
Kind 19
Slide 6 - Quizvraag
Een stamboom
Slide 7 - Tekstslide
Stambomen
Een stamboom laat zien van wie iemand afstamt.
Je kunt in een stamboom laten zien wat de genetische eigenschappen zijn binnen een familie.
Slide 8 - Tekstslide
Voorbeeld
Slide 9 - Tekstslide
Voorbeeld
aa
A
A
A
A
Slide 10 - Tekstslide
Voorbeeld
aa
Aa
Aa
Aa of AA
Aa of AA
Slide 11 - Tekstslide
BS 6 Geslachtelijke en ongeslachtelijke voortplanting
Slide 12 - Tekstslide
Wat is volgens jou geslachtelijke voortplanting
timer
1:00
Slide 13 - Open vraag
Geslachtelijke voortplanting is het versmelten van twee willekeurige geslachtscellen met elkaar
Doordat geslachtscellen verschillende genotypen hebben, zijn er voor de genotypen van de bevruchte eicel ook heel veel verschillende mogelijkheden
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Hoe noemen we het proces waarbij we geslachtscellen maken?
A
Gewone celdeling
(mitose)
B
Reductiedeling
(meiose)
C
Geslachtsceldeling
(meiose)
D
Lichaamsceldeling
(mitose)
Slide 16 - Quizvraag
Wat is waar over geslachtelijke voortplanting?
A
Organismen die hierbij ontstaan (nakomelingen) hebben telkens hetzelfde genotype
B
Dit moet altijd met hetzelfde geslacht zijn
C
Organismen die hierbij ontstaan (nakomelingen) hebben telkens een ander genotype)
D
Dit komt alleen bij mensen voor
Slide 17 - Quizvraag
In de landbouw en veeteelt willen de producenten zo veel mogelijk gunstige eigenschappen in één nakomeling krijgen
Daarom passen ze kunstmatige selectie toe:
de individuen met de meest gunstige eigenschappen worden met elkaar gekruist
Dit wordt veredeling genoemd
Slide 18 - Tekstslide
Slide 19 - Tekstslide
Wiettelers willen het liefst alleen wiet met gunstige eigenschappen. Ze zullen daarom de planten met de meest gunstige eigenschappen met elkaar kruisen. Wat is géén goed voorbeeld van zo'n eigenschap?
A
Snelle groei van de plant
B
Lange levensduur van de plant
C
De plant is gevoelig voor ziektes of vraat
D
De plant heeft veel zaadtopjes
Slide 20 - Quizvraag
Kunnen planten zich alleen geslachtelijk voortplanten?
A
ja
B
nee
Slide 21 - Quizvraag
Ongeslachtelijke voortplanting
Dit is een vorm van voortplanting waarbij het nageslacht uit een deel van de "moeder" bestaat of uit een onbevruchte eicel.
vormen van ongeslachtelijke voortplanting zijn:
- Stekken
- Weefselkweek
- Knollen/bollen
Slide 22 - Tekstslide
Bij stekken groeit er uit een stuk van een plant weer een nieuwe plant.
Stekken
Slide 23 - Tekstslide
Knollen
Slide 24 - Tekstslide
Weefselkweek
Slide 25 - Tekstslide
Bij ongeslachtelijke voortplanting zijn geslachtscellen nodig.
A
Ja
B
Nee
Slide 26 - Quizvraag
Hebben nakomelingen van ongeslachtelijke voortplanting hetzelfde genotype als de ouder?
A
Ja
B
Nee
Slide 27 - Quizvraag
Noem minimaal 2 van de 3 genoemde voorbeelden van ongeslachtelijke voortplanting.