Ch 2 - les 2

1 / 28
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

We verwachten van jou dat je...
  • rustig het lokaal binnenkomt zonder telefoon: je telefoon zit in je tas.
  • jouw spullen/boeken op tafel legt.
  • laptop is opgeladen.
  • vriendelijk praat tegen je klasgenoten en de docenten.
  • stil 🤫 bent als dat gevraagd wordt. Je praat niet door de docent of door je klasgenoten heen!
  • een actieve houding hebt (je zit rechtop, doet goed mee en stelt vragen als je het niet begrijpt)
  • goed voorbereid naar de les komt (je hebt je huiswerk gemaakt en geleerd)

Slide 2 - Tekstslide

Script:
eerste keer waarschuwing
tweede keer aan het eind van de les blijven zitten

Qu'est-ce qu'on va faire?
  • objectifs Chapitre 2
  • planning Chapitre 2
  • parler
  • prononciation
  • vocabulaire A
  • lire
  • bijvoeglijk naamwoord

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chapitre 2
  • Ik kan mijn familieleden voorstellen.
  • Ik kan vertellen welke huisdieren ik heb en wat ik van ze vind.
  • Ik kan werkwoorden op -er vervoegen
  • Ik kan bijvoeglijke naamwoorden op de juiste manier gebruiken.
  • Ik kan mijn huis beschrijven.
  • Ik kan vertellen waar ik woon.
  • Ik kan mijn omgeving beschrijven.



Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Parler
Décris ta famille. Raconte:
-hoe je heet
-waar je woont
-hoe oud je bent
-hoe jouw gezin eruit ziet
-hoe jouw gezinsleden heten
-hoe oud jouw gezinsleden zijn
-of je huisdieren hebt

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

la prononciation

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

prononciation
é  =  ee  -> café, électricité
er = ee -> parler, donner, chercher
ez = ee -> chez, vous parlez

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

prononciation
è   =  e (het)  ->  père, frère, mère, collège
ê  =   e (het)  ->  tête, fenêtre
ai =   e (het)  ->  aimer, mais, anglais

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

prononciation
(e)au   = oo  ->  cadeau, aussi
qu        = k     ->   qui, que, quand, la physique, monique
oi         = wa  ->  trois, moi, toi, histoire
ou       =  oe  ->   bonjour, vous, nous, pour
ui        = wie ->   je suis, oui, 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

opdracht
  • tweetallen
  • blz 88: woorden/zinnen A
  • lees om de beurt een woord/zin voor
  • help elkaar bij de uitspraak 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Chapitre 1 - Lire

Prends ton livre à la page 65.

-On va faire exercice 10, 11, 12



Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het bijvoeglijk naamwoord
De rode neus.
Het grote huis.
De kleine jongen.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe vorm je een
bvnw in het Frans?

Slide 13 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Basisregel

un grand homme
une grande femme
deux grands hommes
deux grandes femmes
ev
mv
mnl
-
+s
vrl
+e
+es

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

J'ai un (petit) ... frère.
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

J'ai deux (petit) ... soeurs.
A
petit
B
petite
C
petits
D
petites

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Onregelmatige vormen
Sommige bijvoeglijke naamwoorden hebben een onregelmatige vorm in het Frans.
mnl ev
mnl mv
vrl ev
vrl mv
goed
bon
bons
bonne
bonnes
mooi
beau
beaux
belle
belles
nieuw
nouveau
nouveaux
nouvelle
nouvelles
oud
vieux
vieux
vieille
vieilles

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

La (vieux) ... dame
A
vieux
B
vieille
C
vieuxe
D
vieilles

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

une (nouveau) ... voiture
A
nouveau
B
nouveaux
C
nouvelle
D
nouvelles

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Plaats van het bvnw
In het Nederlands staat het bijvoeglijk naamwoord altijd voor het zelfstandig naamwoord, in het Frans staat het er meestal achter:

Un chat noir
Une fille française
Un lapin adorable

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Plaats van het bvnw
Let op: de volgende bijvoeglijke naamwoorden staan in het Frans altijd vóór het zelfstandig naamwoord.
goed     bon
mooi     beau                                                       C'est une belle fille.
groot    grand                                                     J'ai un grand frère.
nieuw   nouveau                                               Mon père a une nouvelle voiture.
klein      petit
oud        vieux


Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

J'habite dans une (grand) ... maison.
A
grand
B
grande
C
grands
D
grandes

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

C'est une (vieux) .... maison.
A
vieux
B
vieuse
C
vieille
D
vieilles

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke zin is correct?
A
C'est une grande maison moderne.
B
C'est une grande, moderne maison.
C
C'est une maison grande, moderne.
D
C'est une moderne maison grande.

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

devoirs
leren woorden/zinnen A

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


www.quizlet.live

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

famille et animaux

Slide 28 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies