Jong & Oud (5e) H2. De jeugd

Week 38 (vanaf 16 september 2024)
Hoofdstuk 2. De jeugd
  • actualiteit
  • herhaling vorige les (gevangenendilemma)
  • bespreken opdracht 1.5
  • leerdoelen
  • instructie (sparen en lenen)
  • maakwerk: 2.1 t/m 2.5 en 2.6 t/m 2.14
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 100 min

Onderdelen in deze les

Week 38 (vanaf 16 september 2024)
Hoofdstuk 2. De jeugd
  • actualiteit
  • herhaling vorige les (gevangenendilemma)
  • bespreken opdracht 1.5
  • leerdoelen
  • instructie (sparen en lenen)
  • maakwerk: 2.1 t/m 2.5 en 2.6 t/m 2.14

Slide 1 - Tekstslide

Herhaling gevangenendilemma
Kijkvragen Filmpje Golden Balls:
  1. Stel in 2-tallen de tabel van het Gevangenendilemma op.
  2. Bepaal samen de Dominante Strategie voor beide deelnemers.
  3. Wat wordt de uitkomst zonder samenwerken?
  4. Wat wordt de uitkomst met samenwerken (Bindende Afspraak)?

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Golden Balls
  1. Gevangenendilemma volgens onderstaande tabel.
  2. Dominante Strategie is voor beiden Steel.
  3. Zonder samenwerken: beiden Steel = £ 0 / £ 0.
  4. Met Samenwerken: beiden Split = £ 6.800 / £ 6.800.

Abraham
Split
Steel
Nick
Split
£ 6.800 / £ 6.800
£ 0 / £ 13.600
Steel
£ 13.600 / £ 0
£ 0 / £ 0

Slide 4 - Tekstslide

Bespreken opdracht 1.5
a. Beschrijf de afweging die Sofie zal maken als ze denkt dat Tara niet opruimt.
  • Opruimen kost Sofie 70 minuten en niet opruimen 60 minuten.
b. Beschrijf de afweging die Sofie zal maken als ze denkt dat Tara wel opruimt.
  • Opruimen kost Sofie 30 minuten en niet opruimen 10 minuten.
c. Welke strategie is voor Sofie de Dominante Strategie?
  • Niet opruimen. Dit kost in beide gevallen minder tijd.

Slide 5 - Tekstslide

Leerdoelen H2. De jeugd
  • Ik kan de 8 begrippen op pagina 17 omschrijven. 
  • Ik kan verklaren dat rente de prijs is voor het uitstellen van consumptie.
  • Ik kan uitleggen waarom sparen en lenen voorbeelden zijn van ruilen over de tijd.
  • Ik kan de prijs van sparen en lenen verklaren.
  • Ik kan de afweging maken tussen consumeren, lenen en sparen en dit verklaren.
  • Ik kan onderscheid maken tussen voorraadgrootheden en stroomgrootheden.


Slide 6 - Tekstslide

Jongeren en geld
  • Zakgeld?
  • Kleedgeld?
  • Baantjes?

Geld = keuzes maken!
Uitgeven (consumeren) of sparen?

Het bedrag dat je niet consumeert, spaar je.


Slide 7 - Tekstslide

Sparen en lenen
Ruilen over tijd:
  • Sparen = uitstellen van Consumptie naar de toekomst.
  • Lenen = vervroegen van consumptie.


Geld lenen kost geld : Rente betalen!,
en de schuld moet je ook weer aflossen.

Rente op je spaarrekening = beloning voor het uitstellen van consumptie.

Slide 8 - Tekstslide

Sparen en lenen
1. Waarom ruil je over tijd als je spaart of leent?
  • je stelt consumptie uit bij sparen
  • of je vervroegt consumptie bij lenen
2. Wat is de prijs van sparen?, en wat levert het op?
  • prijs: uitstellen consumptie en inflatie
  • sparen levert rente op
3. Wat is de prijs van lenen?, en wat levert het op?
  • prijs: rente betalen
  • lenen levert vervroegde consumptie op

Slide 9 - Tekstslide

Stroom- en voorraadgrootheid
Een grootheid is iets wat je kunt meten.
  • Stroomgrootheid: meet je over een bepaalde periode
       voorbeelden: “Mijn inkomen is 2.000 euro per maand.”
                                    "Er stroomt 6 liter water per minuut uit de kraan."
  • Voorraadgrootheid: meet je op een bepaald moment 
       voorbeelden: "Ik heb 5.000 euro spaargeld.”
                                    "Er zit 100 liter water in de badkuip."

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Maakwerk deze week
  • wat: 2.1 t/m 2.10 in je schrift
  • hoe: fluisterend overleg met buurman / buurvrouw mag
  • hulp: buurman / buurvrouw of steek je vinger op
  • tijd: 5 minuten
  • uitkomst: zo ver mogelijk
  • klaar: ga verder met 2.11 t/m 2.14 in je schrift

Slide 12 - Tekstslide