5.2 Vast en incidenteel

5.2 Vast en incidenteel
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.2 Vast en incidenteel

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 5.1

  • Ik weet wat huishoudelijke uitgaven zijn
  • Ik kan voorbeelden geven van huishoudelijke uitgaven
  • Ik weet wat persoonlijke uitgaven zijn
  • Ik kan voorbeelden geven van persoonlijke uitgaven
  • Ik weet wat gebruiks- en verbruiksgoederen zijn
  • Ik kan voorbeelden geven van gebruiks- en verbruiksgoederen

Slide 2 - Tekstslide

Huishoudelijke uitgaven 

Uitgaven voor de normale
boodschappen voor het 
huishouden.

Slide 3 - Tekstslide

Gebruiksgoederen en verbruiksgoederen

Verbruiksgoederen worden maar 1 keer gebruikt
Bijv brood, zeep, kaas, elektrichiteit enz.

Slide 4 - Tekstslide

Persoonlijke uitgaven
Kleine uitgaven voor een persoon in het gezin

Slide 5 - Tekstslide

vaste lasten
incidentele uitgaven
dagelijkse uitgaven

Slide 6 - Tekstslide

Incidentele uitgaven
Dit zijn uitgaven die onregelmatig zijn 
(je weet ze nooit vantevoren precies).
Bijvoorbeeld:
  • Vakantie
  • Andere auto
  • Nieuwe wasmachine
als ze stuk gaan bijvoorbeeld

Slide 7 - Tekstslide

Vaste lasten
Dit zijn uitgaven die regelmatig terug keren.
Bijvoorbeeld:
  • Huur
  • Abonnementen
  • Gas, water en licht
Dus die je elke maand (of ieder half jaar) moet betalen.

Slide 8 - Tekstslide

automatische incasso
Toestemming geven om bedragen van je bankrekening af te schrijven.

Slide 9 - Tekstslide

De TV kan thuis kapot gaan. Hoe kan je voorkomen dat je geld moet lenen als die kapot zou gaan?

Slide 10 - Open vraag

Sparen - reserveren

Slide 11 - Tekstslide

Waarom reserveren?
Duurzame gebruiksgoederen moeten vervangen worden.
Beperkte gebruiksduur
  • Kapot
  • Verouderd
  • Betere alternatieven

Slide 12 - Tekstslide

Reserveringsuitgaven                                                                               Niet-regelmatige en/of onverwachte uitgaven. 

Slide 13 - Tekstslide

Sparen
Prijs: 500 euro
Ik krijg elke maand  50 euro
zakgeld. Hoeveel maanden
moet ik sparen voor een PS5?

aankoopbedrag : spaarbedrag per maand
aantal spaarmaanden

Slide 14 - Tekstslide

Sparen
aankoopbedrag : aantal spaarmaanden 
= spaarbedrag per maand

Ik heb een nieuwe iPhone gekocht
van 600 euro. Ik heb voor deze 
telefoon 12 maanden gespaard.
Hoeveel heb ik per maand gespaard?

Slide 15 - Tekstslide

Duurzame gebruiksgoederen
Duurzame gebruiksgoederen = producten die een lange tijd mee gaan. (langer dan een jaar) 

Slide 16 - Tekstslide

Vaste lasten zijn
A
uitgaven die je vast en zeker verwacht
B
steeds dezelfde uitgaven
C
uitgaven waarvoor je iedere maand spaart
D
uitgaven per vaste periode

Slide 17 - Quizvraag

Incidentele uitgaven zijn:
A
uitgaven van een huishouden en de kosten die regelmatig terug keren
B
gewone uitgaven voor boodschappen die je betaald van huishoudgeld
C
uitgaven die je niet zo vaak doet of waar je voor moet sparen

Slide 18 - Quizvraag

Wat is een incidentele uitgave?
A
De huur
B
Melk voor het ontbijt
C
Bioscoopkaartje
D
Dagje pretpark

Slide 19 - Quizvraag

Huiswerk
Pagina 14 en 15
Opgave 6 t/m 11

Slide 20 - Tekstslide