H3B SS7 chapter 1 E

Welcome H3B
Week 3 - Lesson 1
Grammer
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome H3B
Week 3 - Lesson 1
Grammer

Slide 1 - Tekstslide

Today's class
At the end of this class I...
  • ... can use compounds with some-, any-, no- & every- correctly.
  • I can use gerunds & infinitives correctly.

Slide 2 - Tekstslide

Exercise 27(a), page 54

Slide 3 - Tekstslide

Compounds, page 54

Slide 4 - Tekstslide

Compounds (samenstellingen)
some
any
no
every
body
thing
one
where
compound
ATTENTION: 'no + one' is written as two wordsno one

Slide 5 - Tekstslide

Remember the difference between any and some?
some
-when you are certain it/them being there.
-when you offer something you are sure you are able to give.
any:
-when you are not certain it/them being there.
-when you ask for a possibility.
-negation (not)

Slide 6 - Tekstslide

When to use what?
body/one > personen
thing > dingen
where > plaatsen

Slide 7 - Tekstslide

When to use what?
Some/ any  > iets/ elke
No > niks
Every > alle

Slide 8 - Tekstslide

Exercise 27(c) + 28(a), page 54/55
  1. body/ one
  2. thing
  3. where
  1. anything
  2. anywhere
  3. Anything
  4. somewhere
  5. somewhere
  6. Everybody/ one
  7. nobody/ no one
  8. somebody
timer
4:00

Slide 9 - Tekstslide

Gerunds / to+infinitive, page 56

Slide 10 - Tekstslide

Gerund
De gerund is een vorm van het werkwoord (stam + ing) die gebruikt wordt als zelfstandig naamwoord.

Slide 11 - Tekstslide

Wanneer gebruik je de Gerund?
a Als onderwerp:   Swimming is fun
b Na voorzetsels (about, in, off, at, of, without, by, before):
   He left without paying.
c Na bepaalde uitdrukkingen (it's no use, it's no good, can't help, can’t stand)
   It's no use arguing.
d Na de werkwoorden:  give up, go on, mind, fancy, finish, quit, suggest.  
    I suggest going to the seaside

Slide 12 - Tekstslide

Je gebruikt de gerund ook na werkwoorden zoals like, hate, enjoy, love, remember, prefer, start, continue, keep, begin en stop wanneer het gaat over iets wat iemand vaak (of niet langer meer) doet:
I like swimming.
Harriet enjoys reading.
We don't prefer kayaking over canoeing.

Slide 13 - Tekstslide

to-infinitive
In alle andere gevallen gebruik je een zogeheten infinitief (to + hele werkwoord) na de genoemde werkwoorden like, hate, enjoy, love, remember, prefer, start, continue, keep, begin en stop:
I would love to swim.
He hates to tell you it won't happen.

Slide 14 - Tekstslide

to-infinitive
Je gebruikt het ook bij:
  1. na het lijdend voorwerp: I asked him to read a book.
  2. na een bijvoegelijk naamwoord dat een mening uitdrukt: It is wonderful to have a lot of friends.

Slide 15 - Tekstslide

Exercise 29(a), page 55/56
  1. We avoid eating meat.
  2. We dislike eating Brussels sprouts.
  3. I love riding roller coasters.
  4. I  miss having a cat around the house.

Slide 16 - Tekstslide

Homework
Do:
- Exercise 29(b), page 56
- Exercise 30, page 57

Learn/ study:
- Grammer 1+2, page 79


Slide 17 - Tekstslide