Fluticason wordt onder andere bij astma gebruikt. Hoe werkt dit middel?
A
Het is een luchtwegverwijder die het sympatische zenuwstelsel nabootst
B
Het is een luchtwegverwijder die het parasympatische zenuwstelsel remt.
C
Het is een ontstekingsremmer die valt onder de groep inhalatiecorticosteroïden
D
Het is een onstekingsremmer die zowel de sympathische als parasympatische zenuwstelsel blokkeert.
1 / 15
volgende
Slide 1: Quizvraag
GeneesmiddelenkennisMBOStudiejaar 2
In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Fluticason wordt onder andere bij astma gebruikt. Hoe werkt dit middel?
A
Het is een luchtwegverwijder die het sympatische zenuwstelsel nabootst
B
Het is een luchtwegverwijder die het parasympatische zenuwstelsel remt.
C
Het is een ontstekingsremmer die valt onder de groep inhalatiecorticosteroïden
D
Het is een onstekingsremmer die zowel de sympathische als parasympatische zenuwstelsel blokkeert.
Slide 1 - Quizvraag
Het gebruiken van niet-selectieve bètablokkers is gecontra-indiceerd bij astma en COPD. Waarom?
A
Niet-selectieve bètablokkers zorgen voor bronchoconstrictie waardoor benauwdheid kan optreden.
B
Niet-selectieve bètablokkers hebben als bijwerking hoesten. Patiënten met astma en COPD hebben hier al last van en dit kan dus verergeren.
C
Niet-selectieve bètablokkers hebben een interactie met inhalatiecorticosteroïden. Deze middelen kunnen niet meer worden gebruikt bij astma en COPD.
D
Niet-selectieve bètablokkers lokken een allergische reactie uit bij astma en COPD waardoor de patiënt meer last krijgt van benauwdheid, piepen en hoesten.
Slide 2 - Quizvraag
Antimycotica worden gebruikt bij…
A
Bacteriële huidinfecties
B
infecties met virussen
C
bij het bestrijden van worminfecties
D
schimmelinfecties
Slide 3 - Quizvraag
Welk van de volgende geneesmiddelen is een kortwerkende beta2-sympathicomimeticum?
A
Salbutamol (ventolin)
B
ipratropium (atrovent)
C
fluticason (flixotide)
D
Salmeterol (serevent)
Slide 4 - Quizvraag
Bij gebruik van claritromycine is kruisresistentie ontstaan. Welk van de onderstaande geneesmiddelen mag dan ook niet gebruikt worden?
A
Amoxicilline
B
Azitromycine
C
Minocylcine
D
Nitrofurantoïne
Slide 5 - Quizvraag
Wat is het eerste keus geneesmiddel bij een ongecompliceerde urineweginfectie bij een gezonde, niet-zwangere vrouw boven de 18 jaar?
A
Nitrofurantoïne
B
Amoxicilline
C
Azitromycine
D
Itraconazol
Slide 6 - Quizvraag
Bij welk antibiotica groep is het aangeraden om uit de zon te blijven?
A
Tetracyclines
B
Macroliden
C
Penicillines
D
Nitrofurantoïne
Slide 7 - Quizvraag
Orale corticosteroïden zijn sterk werkzame middelen en hebben veel bijwerkingen. Welk van de volgende antwoorden is bijwerking van deze groep?
A
Gewichtsverlies, met name zichtbaar in het gezicht.
B
Groeiversnelling bij kinderen.
C
Haaruitval
D
Botafbraak
Slide 8 - Quizvraag
Ipratropium is een parasympaticolyticum. Op welke manier werkt dit?
A
Een luchtwegverwijder die het sympatische zenuwstelsel nabootst
B
Een ontstekingsremmer die het sympatische zenuwstelsel nabootst.
C
Een luchtwegverwijder die het parasympatische zenuwstelsel remt.
D
Een ontstekingsremmer die het parasympatische zenuwstelsel remt.
Slide 9 - Quizvraag
Een bekende bijwerking van breedspectrum antibiotica is...
A
diarree
B
obstipatie
C
duizeligheid
D
slapeloosheid
Slide 10 - Quizvraag
Welk van de volgende geneesmiddelen is een langwerkend parasympathicolyticum?
A
tiotropium (spiriva)
B
Salmeterol (serevent)
C
formoterol (atimos)
D
Beclomethason
Slide 11 - Quizvraag
Wat houdt de term resistentie in?
A
Dat een bacterie ongevoelig is geworden voor een antibioticum
B
Dat de antibioticum te laag is gedoseerd
C
Dat de antibioticum te hoog is gedoseerd
D
Dat de antibioticum zeker gaat werken tegen de bacterie
Slide 12 - Quizvraag
Hoe werkt een symphaticomimeticum?
A
Het stimuleert je parasympathicus en daardoor verwijden je longblaajes
B
Het remt je parasympathicus en daardoor vernauwen je longblaasjes
C
Het stimuleert je sympathicus en daardoor verwijden je longenblaasjes
D
Het remt je sympathicus en daardoor verwijden je longblaasjes
Slide 13 - Quizvraag
Met welk geneesmiddelgroep mag miconazol absoluut niet worden gecombineerd?