Les 36

Les 35 
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Les 35 

Slide 1 - Tekstslide

Le programme
Presentie                       5 min.
Le passé composé     15 min.
 - woordspin avoir
 - hoe maak je het.
Au travail!                     20 min.
Nakijken                        10 min. 
Devoirs + afsluiting      5 min. 

Slide 2 - Tekstslide

Presentie

Slide 3 - Tekstslide

Wat weten jullie nog van avoir?
Avoir

Slide 4 - Woordweb

Kijk eens mee naar onderstaande zinnen:

Je danse betekent ik dans

Je mange betekent ik eet.

Je cherche betekent ik zoek.



J'ai dansé.

J'ai mangé.

J'ai cherché
  • Ik heb gedanst
  • Ik heb gegeten
  • Ik heb gegeten

Slide 5 - Tekstslide

Passé Composé
  • Om te vertellen dat je iets gedaan hebt, gebruik je de passé composé. 
  • De voltooid tegenwoordige tijd. 
  • Deze tijd gaat op dezelfde manier als in het Nederlands:
        Ik heb gekeken > j'ai regardé
        Ik heb gegeten > j'ai mangé

Slide 6 - Tekstslide

Kijk eens naar onderstaande zin. Waar staat de passé composé? Schrijf de woorden inclusief persoon over:

J'ai passé un bon weekend.

Slide 7 - Open vraag

Kijk eens naar onderstaande zin. Waar staat de passé composé? Schrijf de woorden inclusief persoon over:

Léo a parlé avec son ami.

Slide 8 - Open vraag

De passé composé maken
Stappenplan:
1. hele werkwoord -er.
    bv: regarder - er = regard
    Dit heet de stam.

    Vervolgens plaats je 'é'         
    áchter de stam.
    > regardé
2. kies de juiste vorm van 'avoir'.      bv: Elle .... regardé
    Kijk naar je rijtje 'avoir'. 
    Bij 'elle' hoort 'a'

3. Zet het achter elkaar aan:
    Elle a regardé. 

Slide 9 - Tekstslide

Laten we even oefenen met de juiste vorm van avoir.

Ik heb parlé (gepraat)
A
tu as parlé
B
j'ai parlé
C
Nous avons parlé
D
Vous avez parlé

Slide 10 - Quizvraag

Laten we even oefenen met de juiste vorm van avoir.

Zij hebben marché (gelopen)
A
Ils ont marché
B
Tu as marché
C
Nous avons marché.
D
Il a marché

Slide 11 - Quizvraag

Laten we even oefenen met de juiste vorm van et voltooid deelwoord.

Il a gekeken (regarder)
A
regardons
B
regard
C
regardé
D
regardes

Slide 12 - Quizvraag

Gebruik het stappen plan.
Hoe maak je:
Ik heb gegeten (manger)

Slide 13 - Open vraag

Gebruik het stappen plan.
Hoe maak je:
Ik heb gezongen (chanter)

Slide 14 - Open vraag

Nu gaan jullie zelf oefenen:
Maak de volgende opdrachten:
ex. 16b, c en d
ex. 17b, c, d, e en f

Klaar? Nakijken 23a, b, c 24a, 25 helemaal.

25 minuten. 

Slide 15 - Tekstslide

Nakijken


Opdracht 16b, d
Opdracht 17b, d, e en f

Slide 16 - Tekstslide

Devoirs 





Apprendre Passé Composé p.22 et 23
Faire ex. 16b, d en 17b, d, e en f

Slide 17 - Tekstslide