Adverbs & Adjectives

1 / 22
volgende
Slide 1: Video
EngelsMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs & Adjectives

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adjectives = bijv nw
Een bijvoeglijk naamwoord gebruik je om iets of iemand 
te omschrijven. Een bijvoeglijk naamwoord wordt vaak gevolgd door een zelfstandig naamwoord.

De vraag hier is: WAT?
That is an amazing girl.  (Wat voor meisje?)
I think he is a terrible football player.


Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverb = bijwoord
Een bijwoord gebruik je om aan te geven HOE iemand iets doet. Een bijwoord omschrijft vaak een werkwoord of een bijvoeglijk naamwoord

De vraag hier is: HOE?
Mary sings wonderfully.
My grandparents talk loudly.
I am eating an amazingly delicious steak!
                                                        


Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs & adjectives

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs & Adjectives
That's a perfect answer.
She sang perfectly.

Perfect zegt iets over answer. Bijvoeglijk naamwoord
Perfectly zegt iets over sang. Bijwoord

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverbs - adjectives
Look at the differences between adverbs and adjectives.
  • She sits down quietly           She is quiet
  • Davy talks loudly                     Davy is loud
  • He runs quickly                        He is quick



Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitzonderingen:


good - well 
quite - quite
fast - fast
        hard - hard (xhardly = nauwelijks)
long - long

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe maak je een bijwoord?
Bijvoeglijk naamwoord + LY
IC - ALLY
(fantastic - fantastically)
Y - ILY
funny - funnily
LE - LY
incredible -incredibly

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

.
.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deel de hand-out (Supertramp - Logical song) uit.
My aunt always cries very ___!
A
loud
B
loudly

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The girl sings really ___!
A
fantastic
B
fantastically
C
fantasticly

Slide 15 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

___, my mum will buy me some birthday presents!
A
Hopeful
B
Hopefully

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

I am going to be ___ for school!
A
late
B
lately

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Beyoncé looks ___ fabulous, doesn't she?
A
incredible
B
incredibly

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Vinny plays rugby very ___.
A
good
B
well

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hermione ___ answered the question.
A
happy
B
happily

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Adjective
Noun
Verb
Adverb

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Adverb
Adjective
Adverb
Adverb

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies