Woorden H3

Woorden 3.3
- 10 minuten lezen
- de woorden van 3.3 op een leuke manier doornemen
- opdracht in tweetallen
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Woorden 3.3
- 10 minuten lezen
- de woorden van 3.3 op een leuke manier doornemen
- opdracht in tweetallen

Slide 1 - Tekstslide

het alternatief (de alternatieven)
de conferentie (de conferenties)
de ontheffing (de ontheffingen)
het sanitair
de traditie (de tradities)
de andere keuze of mogelijkheid
lange vergadering over 1 onderwerp
vrijstelling (bijvoorbeeld om een wet niet te volgen)
inrichting van badkamer of wc
oude gebruiken en gewoonten van een groep

Slide 2 - Sleepvraag

onder toeziend oog van
geen strobreed in de weg leggen
weten hoe de vork in de steel zit
iemand de wet voorschrijven
geconfronteerd worden met
terwijl toegekeken wordt
niet tegenwerken
weten hoe het precies zit
iemand zeggen wat hij moet doen
te maken krijgen met

Slide 3 - Sleepvraag

compact
A
een kleine ruimte
B
klein, handig, weinig ruimte innemend
C
daar gaat een stekker in
D
campagneposter

Slide 4 - Quizvraag

wijdverbreid
A
zo breed als een wei
B
wanneer iets heel erg uitgebreid is
C
iets wat bij een grote groep voorkomt

Slide 5 - Quizvraag

baseren op
A
ergens (op) plaatsen
B
als basis hebben / uitgaan van
C
meten van informatie

Slide 6 - Quizvraag

de aard
A
onze wereldbol
B
ander woord voor modder
C
het karakter
D
afkomst

Slide 7 - Quizvraag

de etiquette
A
het labeltje
B
regels voor volwassenen
C
mate van hoe chique iemand is
D
regels voor wat wel en niet hoort

Slide 8 - Quizvraag

in de praktijk
A
in het gewone leven
B
wanneer je oefent
C
theorie

Slide 9 - Quizvraag

de cultuur
(welke omschrijving is FOUT?)
A
leefstijl van een samenleving
B
verschillende vormen van kunst
C
het geheel aan regels en gebruiken van een samenleving
D
een combinatie van afkomst en geloof

Slide 10 - Quizvraag

de campagne
A
een soort wijn met bubbel
B
een grote bijeenkomst
C
een grote openbare actie met een doel
D
een verkiezing

Slide 11 - Quizvraag

Geef 3 voorbeelden van antoniemen

(antoniem = tegenovergestelde)

Slide 12 - Open vraag

Opdracht in tweetallen
1. Doe je boek in je tas
2. Haal allemaal een blaadje op bij mij
3. Laat de ander NIET zien wat er op staat!
4. Kennen jullie '30 seconds'?

Slide 13 - Tekstslide

Schrijf 3 woorden op die je deze les hebt geleerd
(die je dus nog niet kende voor deze les)

Slide 14 - Open vraag

Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen

Slide 15 - Open vraag