Herhaling unite 1 m2
1 / 36
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Wat is de juiste vertaling?
le message
le message
A
het spel
B
de winnaar
C
het bericht
Slide 2 - Quizvraag
faire du cheval
A
voetballen
B
paardrijden
C
spelen
Slide 3 - Quizvraag
un peu
A
een beetje
B
een voetbal
C
veel
Slide 4 - Quizvraag
ensemble
A
veel
B
samen
C
weinig
Slide 5 - Quizvraag
faire mal
A
gek doen
B
aardig doen
C
pijn doen
Slide 6 - Quizvraag
la blessure
A
de overwinning
B
de blessure
C
de winnares
Slide 7 - Quizvraag
fort
A
sterk
B
groot
C
aardig
Slide 8 - Quizvraag
le but
A
de score
B
het spel
C
het doelpunt
Slide 9 - Quizvraag
le tournoi
A
het toernooi
B
de wandeling
C
de voetbal
Slide 10 - Quizvraag
A
Slide 11 - Quizvraag
bonne chance
A
helaas
B
succes
C
er zijn
Slide 12 - Quizvraag
seulement
A
meer
B
weinig
C
slechts, alleen maar
Slide 13 - Quizvraag
excusez-moi
A
dank je wel
B
sorry
C
tot ziens
Slide 14 - Quizvraag
différent
A
zelfde
B
degene
C
verschillend
Slide 15 - Quizvraag
le débutant
A
de beginner
B
de verliezer
C
de winnaar
Slide 16 - Quizvraag
Vertaal in het Frans:
de wedstrijd
de wedstrijd
A
l'équipe
B
le tournoi
C
le match
Slide 17 - Quizvraag
voetballen
A
jouer au hockey
B
jouer au foot
C
faire du cheval
Slide 18 - Quizvraag
sterk
A
dur
B
d'accord
C
fort
Slide 19 - Quizvraag
de speler
A
le champion
B
le joueur
C
le foot
Slide 20 - Quizvraag
het kaartje
A
le billet
B
le champion
C
le joueur
Slide 21 - Quizvraag
het vertrek
A
l'arrivée
B
le départ
C
le seul
Slide 22 - Quizvraag
Wat hoort op de juiste plek?
Nous........un chien. (avoir)
Nous........un chien. (avoir)
A
avez
B
avons
Slide 23 - Quizvraag
Elles ............sportives. (être)
A
ont
B
sont
Slide 24 - Quizvraag
Ma soeur.........du cheval (faire)
A
fait
B
fais
Slide 25 - Quizvraag
Je...........un champion! (être)
A
ai
B
suis
Slide 26 - Quizvraag
Tu.........un tournoi? (avoir)
A
as
B
a
Slide 27 - Quizvraag
Vous............du cheval? (faire)
A
faisons
B
faites
Slide 28 - Quizvraag
J'................une excursion. (avoir)
A
a
B
ai
Slide 29 - Quizvraag
Het bezittelijk voornaamwoord staat voor een...
A
...werkwoord
B
...een lidwoord
C
...zelfstandig naamwoord
D
...een voorzetsel
Slide 30 - Quizvraag
de Bezittelijke Voornaamwoorden meervoud
Maak de juiste combinaties.
Maak de juiste combinaties.
ONS/ONZE
JULLIE / UW
HUN
nos
votre
leur
notre
vos
leurs
Slide 31 - Sleepvraag
de Bezittelijke Voornaamwoorden enkelvoud
Maak de juiste combinaties.
Maak de juiste combinaties.
MIJN
JOUW
ZIJN/HAAR
mon
ton
son
ta
tes
mes
ses
ma
sa
Slide 32 - Sleepvraag
C'est..........rêve. (mijn)
A
mes
B
mon
Slide 33 - Quizvraag
Ce sont...........amis (hun)
A
leurs
B
leur
Slide 34 - Quizvraag
C'est............père? (jullie)
A
Vos
B
Votre
C
Nos
D
Notre
Slide 35 - Quizvraag
Hoe ging het?
😒🙁😐🙂😃
