2.1 De onderzoeksvraag en 2.2 Data verzamelen

1 / 33
volgende
Slide 1: Tekstslide
WiskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 33 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

2.1 De onderzoeksvraag
Dit leer je:

  •  Fase in de statistische cyclus
  • De onderzoeksvraag (causaal verband)
  • Een steekproef nemen
  • Populatieproportie en steekproefporportie

Slide 2 - Tekstslide

De fasen in de statistische cyclus

Slide 3 - Tekstslide

De onderzoeksvraag
  1. verkennen 
  2. afbakenen
  3. formuleren
  4. toetsen 
scherp geformuleerd
enkelvoudig (zie 4b)
nieuw
geen foute veronderstellingen
causaal verband
oorzakelijk verband, dus is de gebeurtenis direct het gevolg van de andere gebeurtenis 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Causaal verband ja of nee?
Ga ervan uit dat er een Statistisch verband bestaat.

Slide 6 - Tekstslide

Het aantal ijsjes dat in een week verkocht is en het aantal verdrinkingsgevallen in die week
A
Ja
B
Kun je niet weten
C
Ik heb meer informatie nodig
D
Nee

Slide 7 - Quizvraag

De eindtijd en het aantal uren dat getraind is voor een marathon.
A
Ja
B
Kun je niet weten
C
Ik heb meer informatie nodig
D
Nee

Slide 8 - Quizvraag

Steekproef
Een steekproef is representatief als het een goede afspiegeling is van de hele populatie

dus: de steekproef moet groot genoeg zijn en het moet aselect zijn.  
ieder element van de populatie heeft een even grote kans om in de steekproef te komen. 

Slide 9 - Tekstslide

Populatie proportie (p)

Het gedeelte van de populatie dat een bepaald kenmerk heeft

Bekend is 2,2% van alle stemgerechtigen Nederlandes lid is van een politieke partij. 
De populatieproportie is 0,022
Steekproefproportie(p^)

Het gedeelte  van de steekproef dat een bepaald kenmerk heeft. 

Van de 135 ondervraagden zijn er drie lid van een politieke partij. De steekproefproportie is                                                 
13530,022
De steekproef is representatief als de populatieproportie en de steekproefproportie ongeveer gelijk zijn

Slide 10 - Tekstslide


                              Populatie
    
populatieproportie




steekproefproportie

Slide 11 - Tekstslide

Maken
Opdracht 15, 16 en 17

Slide 12 - Tekstslide

 2.2 Data verzamelen
Dit leer je:


  • Statistische variabelen
  • Nominale - versus ordinale variabelen
  • Discrete en continue variabelen

Slide 13 - Tekstslide

De fasen in de statistische cyclus

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Variabelen
In de statistiek heten de kenmerken die je onderzoekt variabelen, omdat ze verschillende waarden kunnen aannemen.
Dit kunnen getallen zijn, meetbare gegevens oftewel kwantitatieve variabelen. 
Maar dit kan bijvoorbeeld ook een eigenschap zijn zoals kleur  of een naam. Dit noemen we kwalitatieve variabelen.

Slide 16 - Tekstslide

Wat voor variabele is

Geslacht
A
Kwalitatief
B
Kwantitatief

Slide 17 - Quizvraag

Wat voor variabele is

Leeftijd in jaren
A
Kwalitatief
B
Kwantitatief

Slide 18 - Quizvraag

Wat voor variabele is

Profiel in de bovenbouw
A
Kwalitatief
B
Kwantitatief

Slide 19 - Quizvraag

Wat voor variabele is

gewicht van een paasei
A
Kwalitatief
B
Kwantitatief

Slide 20 - Quizvraag

Wat voor variabele is

lidmaatschapsnummer
A
Kwalitatief
B
Kwantitatief

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide

Bloedgroep
A
Nominaal
B
Ordinaal

Slide 23 - Quizvraag

Kwaliteit van een hotel: aantal sterren
A
Nominaal
B
Ordinaal

Slide 24 - Quizvraag

Favoriete band
A
Nominaal
B
Ordinaal

Slide 25 - Quizvraag

Slide 26 - Tekstslide

Omschrijf wat het verschil is in waarden die de variabelen 'aantal auto's' en 'snelheid in km/uur' kunnen aannemen.

Slide 27 - Open vraag

Slide 28 - Tekstslide

De volgende kwantitatieve variable is...

Het aantal appels aan een boom
A
Discreet
B
continu

Slide 29 - Quizvraag

De volgende kwantitatieve variable is...

het gewicht van de appels aan een boom
A
Discreet
B
continu

Slide 30 - Quizvraag

De volgende kwantitatieve variable is...

rapportcijfer
A
Discreet
B
continu

Slide 31 - Quizvraag

Examenvraag

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide