Les: meiose vs mitose (datum 13-10-2024)

Waarom verschillen broers/zussen in uiterlijk, ondanks dat zij dezelfde ouders hebben?
Leerdoelen:
- Je kunt de verschillende fasen van mitose en van  meiose beschrijven.
- Je kunt de verschillen tussen  meiose en mitose benoemen.
- Je kunt de fasen van mitose en meiose in de juiste volgorde uitbeelden op een (A3) werkblad.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Waarom verschillen broers/zussen in uiterlijk, ondanks dat zij dezelfde ouders hebben?
Leerdoelen:
- Je kunt de verschillende fasen van mitose en van  meiose beschrijven.
- Je kunt de verschillen tussen  meiose en mitose benoemen.
- Je kunt de fasen van mitose en meiose in de juiste volgorde uitbeelden op een (A3) werkblad.

Slide 1 - Tekstslide

Uitleg
**Celcyclus:  proces waarbij een cel zich deelt in twee identieke dochtercellen, die elk hetzelfde aantal chromosomen hebben als de moedercel (identiek: geen verschillen in  DNA).
**In  het DNA liggen onze erfelijke eigenschappen en het DNA zit weer in chromosomen (DNA zichtbaar tijdens de deling).
**Dus  tijdens de celcylus: DNA moet  eerst verdubbeld worden.

Slide 2 - Tekstslide

Tijdens welke fase van de celcyclus vindt DNA-replicatie plaats?
A
G0-fase
B
S-fase (Synthesefase)
C
G2-fase
D
M-fase (Mitose)

Slide 3 - Quizvraag

De celcyclus

Slide 4 - Tekstslide

Mitose
 Mitose -->proces waarbij een cel zich deelt in twee identieke dochtercellen, die elk hetzelfde aantal chromosomen hebben als de moedercel  (identiek: geen verschillen in hun DNA).

Mitose is belangrijk voor:
- groei (bijv. botweefsel)
- herstel van het lichaam (vervanging van beschadigde cellen of oude cellen (huidcel).


Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Celdeling

Slide 9 - Tekstslide

Welke van de volgende opties beschrijft de juiste volgorde van de fasen van mitose?
A
Profase → Metafase → Anafase → Telofase
B
Metafase → Anafase → Profase → Telofase
C
Anafase → Telofase → Profase → Metafase
D
Telofase → Metafase → Anafase → Profase

Slide 10 - Quizvraag

Meiose (reductiedeling)
Doel van meiose: het produceren van geslachtscellen (gameten) die essentieel zijn voor geslachtelijke voortplanting.

Deze geslachtscellen bevatten na meiose de helft van de genetische informatie.

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Tijdens de meiose vindt crossing-over plaats. Wat is het juiste antwoord over dit proces?
A
Crossing-over vindt plaats tijdens metafase II
B
Crossing-over vindt plaats tijdens profase I en wisselt genetisch materiaal uit tussen homologe chromosomen.
C
Crossing-over vindt plaats tijdens anafase I en verdeelt chromosomen naar de dochtercellen.
D
Crossing-over vindt plaats tijdens interfase I en verdubbelt het DNA.

Slide 14 - Quizvraag

Bevruchting
  • Tijdens de bevruchting fuseren twee gameten.
  • Gameten zijn haploïde cellen: elke gameet bevat één volledige set chromosomen.
  • Het aantal chromosomen in een haploïde cel wordt aangeduid met de letter ‘n’.
  • Een bevruchte eicel, ofwel zygote, bevat twee volledige sets chromosomen.
  • De zygote is diploïde (twee sets chromosomen).
  • Diploïde cellen hebben twee keer elk chromosoom. Dit wordt weergegeven als ‘2n’.

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Praktische opdracht (30 minuten)
Doel: de mitose en meiose  beter begrijpen door ze met elkaar te vergelijken.

Uitvoering:
Groep 1: leerlingen aan de linkerkant van de klas.
Beeld de stappen van de mitose in de juiste volgorde uit (start: interfase).


Slide 20 - Tekstslide

Vervolg: Uitvoering Mitose/Meiose
Groep rechterkant: beeld de stappen van de meiose 1 en 2 uit (start: interfase).  Verwerk ook crossing-over hierin.

Wat heb je nodig:
  • roze en blauwe papierstrookjes (blauw :  chromosoom van vader  en roze van moeder).
  • We beginnen met 2 lange blauwe en roze stroken  en 2 korte blauwe en roze stroken.
  • Zwarte/bruine vierkantjes : centriolen.
  • Zwarte/blauwe stift: teken daarmee de spoeldraden.
  • een schaar, plakband en ronde sjabloon.
  • A3 werkblad (deel je blad goed in)!!

Slide 21 - Tekstslide

Opdracht - Afsluiting
*Maak foto van elke stap en lever dit in via LessonUp.
klaar!!
**Ga bij de andere groep kijken zodat je goed de verschillen kunt zien (mitose vs. meiose)!!




Slide 22 - Tekstslide

Wat hebben we vandaag geleerd?
1.Wat vond je van de opdracht? 

Kunnen jullie onderstaande vragen beantwoorden? 
2. Waarom verschillen broers/zussen in uiterlijk, ondanks dat zij dezelfde ouders hebben?
3.Hoeveel dochtercellen worden er aan het einde van mitose meiose  en gevormd en hoe verschillen deze van de moedercel?

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Karyogram
In een karyogram worden de chromosomen in paren gerangschikt, meestal van groot naar klein. De chromosomen worden gegroepeerd in 23 paren voor mensen, waarbij:

De eerste 22 paren autosomen zijn, die dezelfde zijn voor mannen en vrouwen.
Het 23e paar de geslachtschromosomen zijn. Bij vrouwen zijn dit twee X-chromosomen (XX) en bij mannen één X- en één Y-chromosoom (XY).

Slide 25 - Tekstslide

Begrippenlijst
Meiose: reductiedeling, proces waarbij het aantal chromosomen van een cel wordt gereduceerd
Gameet: geslachtscel, cel met chromosomen in enkelvoud

Haploide cellen: cellen met één volledige set chromosomen (n)
Homologe chromosomen: chromosomen van dezelfde grootte en vorm die genetische informatie (dezelfde eigenschappen) bevatten en dicht bij elkaar liggen en paren vormen..
Geslachtelijke voortplanting: door celfusie ontstaan nakomelingen met erfelijke eigenschappen van beide ouders

Slide 26 - Tekstslide

Begrippenlijst
Geslachtscel: gameet, cel met chromosomen in enkelvoud

Meiose 1: celdeling waarin één diploïde cel zich in twee haploïde cellen deelt

Diploide cellen: cellen met twee volledige sets chromosomen (2n)

Zusterchromatiden: twee identieke kopieën van een chromosoom)

Somatische cel: lichaamscel die niet behoort tot de geslachtscellen.

Slide 27 - Tekstslide