In deze les zitten 44 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 60 min
Onderdelen in deze les
Reageren op prikkels
Slide 1 - Tekstslide
Planning van vandaag
1. Leerdoelen
2. Korte herhaling
3. Huiswerk bespreken
4. Uitleg
5. Aan de slag!
6. Afsluiting les
Slide 2 - Tekstslide
Leerdoelen van vandaag
Slide 3 - Tekstslide
Wat is het verschil tussen een prikkel en een impuls?
Slide 4 - Open vraag
Wat betekent gewenning?
A
De minimale sterkte die een prikkel moet hebben.
B
Prikkels die niet meer worden omgezet in impulsen.
C
Prikkels die behoren tot 1 specifiek zintuig
Slide 5 - Quizvraag
Wat is de functie van de kleine hersenen?
A
Hier worden impulsen verwerkt (bewustwording) en gemaakt.
B
Hier wordt de ademhaling en hartslag geregeld. Speelt ook een rol bij reflexen.
C
Stemt bewegingen van spieren op elkaar af en houd je in evenwicht.
Slide 6 - Quizvraag
Huiswerk voor deze les
- 1.2, 1.3 & 1.4
- 2.2, 2.3 & 2.4
(Tekening reflexboog lever je morgen in)
Vragen/opmerking voor het bespreken?
Slide 7 - Tekstslide
Gezichtszintuig
- In het oog ligt het gezichtszintuig
- Adequate prikkel = Licht
Slide 8 - Tekstslide
Buitenkant oog
- Wenkbrauw: Vangt zweet van het voorhoofd.
- Traanklier: produceert traanvocht.
- Oogleden: verdelen traanvocht over het oog en beschermen het oog.
- Wimpers: Houden licht en vuil tegen.
- Traanbuis: voert traanvocht af naar de neusholte.
Slide 9 - Tekstslide
Voorkant oog
Hoornvlies: het voorste deel van het harde oogvlies en is doorzichtig.
Pupil: Dit is een gat in je iris en hiermee wordt de hoeveelheid licht in je oog bepaalt.
Iris: Dit is het gekleurde gedeelte in je oog.
Bepaald de grote van de pupil.
Lens: Kan boller en platter worden om het beeld scherp te maken.
Dit noem je accommoderen.
Slide 10 - Tekstslide
Pupilreflex
Kringspieren aangespannen: pupil wordt kleiner
Lengtespieren aangespannen: pupil wordt groter
Wat is de functie van de pupilreflex?
Slide 11 - Tekstslide
Binnenkant
Harde oogvlies: buitenste laag en geeft stevigheid en bescherming.
Hoornvlies: het voorste deel van het harde oogvlies en is doorzichtig.
Vaatvlies: bevat bloedvaten.
Netvlies: hier liggen de zintuigcellen.
Glasachtige lichaam: dit is een heldere, doorzichtige vloeistof.
Slide 12 - Tekstslide
Binnenkant
Kegeltjes: hiermee zie je kleur. Deze liggen voornamelijk in je gele vlek. Kegeltjes werken pas bij een grote hoeveelheid licht.
Staafjes: hiermee zie je grijstinten en het verschil tussen licht en donker. Deze werken ook al bij een beetje licht. Ze liggen op niet op gele vlek.
Slide 13 - Tekstslide
Aan de slag!
- Maken: 3.2, 3.3 (alleen Toepassing 1) & 3.4 (niet af is hw)
Overleg zachtjes met elkaar
Weet je het even niet meer? Lees 3.1
- Klaar? -> Lezen 4.1 of voorgaand huiswerk maken.
timer
45:00
Slide 14 - Tekstslide
Buitenkant oog
Slide 15 - Tekstslide
Aan de slag!
- Ga verder met : 3.2, 3.3 & 3.4 (niet af is hw)
- Ga daarna aan de slag met: 4.2, 4.3 (alleen toepassen 1) & 4.4
Overleg zachtjes met elkaar
Weet je het even niet meer? Lees 3.1 & 4,1
- Klaar? -> Lezen 5.1 of voorgaand huiswerk maken.
timer
45:00
Slide 16 - Tekstslide
Huiswerk
Voor de volgende les (morgen):
- 3.2, 3.3 (alleen toepassen 1) & 3.4
- 4.2, 4.3 (alleen toepassen 1) & 4.4
- Inleveren tekening reflexboog
Slide 17 - Tekstslide
Reageren op prikkels
Slide 18 - Tekstslide
Planning van vandaag
1. Leerdoelen
2. Huiswerk bespreken
3. Toepassings vragen
4. Uitleg
5. Aan de slag!
6. Afsluiting les
Slide 19 - Tekstslide
Leerdoelen van vandaag
Slide 20 - Tekstslide
Huiswerk voor deze les
- 3.2, 3.3 (alleen toepassen 1) & 3.4
- 4.2, 4.3 (alleen toepassen 1) & 4.4
- Inleveren tekening reflexboog
Vragen/opmerking voor het bespreken?
Slide 21 - Tekstslide
Toepassen 2, 3.3 & 4.3
- Ga in tweetallen aan de slag met toepassen 2
van 3.3 & 4.3
Overleg met elkaar!!
Weet je het even niet meer? Lees 3.1 & 4.1
- Klaar? -> Lezen 5.1 of voorgaand huiswerk maken.
timer
15:00
Slide 22 - Tekstslide
De huid
- De opperhuid = bovenste laag. Deze bestaat uit hoornlaag(dode cellen) en kiemlaag (nieuwe cellen). De pigmentcellen in kiemlaag beschermen tegen uv-straling
- De lederhuid, hier zitten zintuigen en bloedvaten. De bloedvaten en zweetklieren regelen lichaamstemperatuur.
- Onderhuids bindweefsel, zit vetcellen. Vet beschermt je tegen stoten en kou.
Slide 23 - Tekstslide
Zintuigen in je huid
Slide 24 - Tekstslide
Slide 25 - Video
Ruiken & proeven
-
Slide 26 - Tekstslide
Hormonen
- Hormonen, eiwitachtige stofjes die via je bloed vervoerd worden. Deze stofjes bevatten informatie voor je cellen.
Hypofyse, hormoonklier in de hersenen. Maakt verschillende hormonen:
1. Groeihormoon
2. Hormonen die andere hormoonklieren aansturen.
Slide 27 - Tekstslide
Aan de slag!
- Maak 5.2, 5.3 & 5.4 (en toepassen 2 van 3.3 & 4.3)
Overleg zachtjes met elkaar
Weet je het even niet meer? Lees 5.1
- Klaar? -> Schematische tekening oog!
timer
45:00
Slide 28 - Tekstslide
Huiswerk
Voor de volgende les dinsdag:
- 3.3 & 4.3 Toepassen 2
- 5.2, 5.3 & 5.4
- Inleveren tekening oog
- Lezen 6.1
Woensdag HW CHECK
Slide 29 - Tekstslide
Reageren op prikkels
Slide 30 - Tekstslide
Planning van vandaag
1. Leerdoelen
2. Korte herhaling
3. Huiswerk bespreken
4. Uitleg
5. Aan de slag!
6. Afsluiting les
Slide 31 - Tekstslide
Leerdoelen van vandaag
Na deze les kun je:
- het principe van de werking van hormonen beschrijven (beïnvloeding van groei,
ontwikkeling en stofwisseling)
- hormoonklieren noemen, in afbeeldingen aanwijzen en functies en werking met de
beschrijven.
Slide 32 - Tekstslide
Welke 4 zintuigen zitten er in de huid?
Slide 33 - Open vraag
'Je proeft grotendeels met je neus'
A
Waar
B
Niet waar
Slide 34 - Quizvraag
Huiswerk voor deze les
- 5.2, 5.3 & 5.4
- Inleveren tekeningen:
Bloem, bruine boon,
reflexboog en oog
Vragen/opmerkingen?
Slide 35 - Tekstslide
Hormonen
- Hormonen, eiwitachtige stofjes die via je bloed vervoerd worden. Deze stofjes bevatten informatie voor je cellen.
Hypofyse, hormoonklier in de hersenen. Maakt verschillende hormonen:
1. Groeihormoon
2. Hormonen die andere hormoonklieren aansturen.
Slide 36 - Tekstslide
Schildklier
-Hormoonklier onder aan je hals.
- Maakt schildklierhormoon, zorgt ervoor dat er verbranding plaats vindt in je cellen
Slide 37 - Tekstslide
Bijnieren
-Hormoonklier op je nieren
- Maakt adrenaline, zorgt ervoor dat je kan vechten of vluchten en komt vrij in situaties waarin je lichaam in gevaar denkt te zijn.
Slide 38 - Tekstslide
Eilandjes van Langerhans
-Hormoonklier op je alvleesklier
- Maken insuline en glucagon.
Insuline zorgt ervoor dat het glucosegehalte daalt, glucagon zorgt dat het glucose gehalte in het bloed weer stijgt.
Slide 39 - Tekstslide
Slide 40 - Tekstslide
Eierstokken
-Hormoonklier bij de baarmoeder (laten ook eicellen los)
- Maken oestrogeen en progesteron.
Oestrogeen zorgt onder andere voor ontwikkeling secundaire geslachtskenmerken.
Progesteron zorgt voor het voorbereiden van de baarmoeder op een baby.
Slide 41 - Tekstslide
Teelballen
-Hormoonklier in de balzak (maken ook zaadcellen)
- Maken testosteron, zorgt onder andere voor ontwikkeling secundaire geslachtskenmerken en de productie van zaadcellen.
Slide 42 - Tekstslide
Aan de slag!
- Maak 6.2, 6.3 & 6.4 (en toepassen 2 van 3.3 & 4.3)