Historisch Overzicht vanaf 1848 en Staatsinrichting
1 / 38
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo g, tLeerjaar 4
In deze les zitten 38 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.
Onderdelen in deze les
Oefentoets feitentoets
Hoofdstuk 3
Historisch Overzicht vanaf 1848 en Staatsinrichting
Slide 1 - Tekstslide
Vul het begrip in dat bij deze omschrijving hoort: Economisch beleid van de regering om niet méér geld uit te geven dan dat er aan inkomsten is (leidt meestal tot bezuinigingen)
Slide 2 - Open vraag
Vul het begrip in dat bij deze omschrijving hoort:
Haat tegen joden
Slide 3 - Open vraag
Vul het begrip in dat bij deze omschrijving hoort:
Snelle waardedaling van aandelen
Slide 4 - Open vraag
Vul het begrip in dat bij deze omschrijving hoort:
Samenvoegen van kleine zelfstandige bedrijven tot één groot, gemeenschappelijk bedrijf
Slide 5 - Open vraag
Vul het begrip in dat bij deze omschrijving hoort:
Plek waar groepen mensen worden opgesloten
Slide 6 - Open vraag
Vul het begrip in dat bij deze omschrijving hoort:
Manier van een land besturen waarbij één leider (of een kleine groep) alle macht heeft
Slide 7 - Open vraag
Vul het begrip in dat bij deze omschrijving hoort:
Periode waarin het heel slecht gaat met de economie
Slide 8 - Open vraag
Vul het begrip in dat bij deze omschrijving hoort:
Nationalistische politieke stroming die een sterke leider wil en geweld goedkeurt
Slide 9 - Open vraag
Alle maatregelen die worden genomen om van een land een totalitaire samenleving te maken. Alle organisaties in nazi-Duitsland werden genazificeerd (je ging naar een nazi-school, las een nazi-krant)
Slide 10 - Open vraag
Vul het begrip in dat bij deze omschrijving hoort: Ervoor zorgen dat mensen niets anders horen of zien dan bepaalde ideeën zodat ze geloven dat deze ideeën waar zijn (aka ‘hersenspoelen’)
Slide 11 - Open vraag
Vul het begrip in dat bij deze omschrijving hoort:
Politieke stroming die uitgaat van een sterk leiderschap, nationalisme, militarisme en racisme
Slide 12 - Open vraag
Vul het begrip in dat bij deze omschrijving hoort:
Propaganda waarbij een politieke leider als een soort god wordt behandeld
Slide 13 - Open vraag
Vul het begrip in dat bij deze omschrijving hoort:
Economisch systeem waarin de overheid besluit wat en hoeveel er geproduceerd moet worden
Slide 14 - Open vraag
Vul het begrip in dat bij deze omschrijving hoort:
Idee dat je de mensheid kunt indelen in rassen waarbij het ene ras beter is dan het andere
Slide 15 - Open vraag
Vul het begrip in dat bij deze omschrijving hoort: Rechtszaak waarvan de uitkomst vooraf al vaststaat. Wordt gebruikt als propaganda om te laten zien dat er ‘echt’ vijanden zijn
Slide 16 - Open vraag
Vul het begrip in dat bij deze omschrijving hoort:
Geweld gebruiken om mensen bang te maken en te laten doen wat je wilt
Slide 17 - Open vraag
Vul het begrip in dat bij deze omschrijving hoort:
Samenleving waarin de overheid alle macht in handen heeft en een grote invloed heeft op het leven van de burgers.
Slide 18 - Open vraag
Vul het begrip in dat bij deze omschrijving hoort: Project waaraan werklozen tegen een laag loon werken en dat voor de hele samenleving van nut is, zoals de aanleg van een park of een weg
Slide 19 - Open vraag
Vul het begrip in dat bij deze omschrijving hoort:
Politiek waarbij alles gedaan wordt wat nodig is om een dreigende oorlog te voorkomen.
Slide 20 - Open vraag
Welke persoon wordt hier omschreven?
Hij was tijdens het interbellum verschillende keren de minister-president van Nederland
Slide 21 - Open vraag
Welke persoon wordt hier omschreven?
Werd in 1933 rijkskanselier van Duitsland en maakte van Duitsland een totalitaire samenleving.
Slide 22 - Open vraag
Welke persoon wordt hier omschreven? Kwam na een staatsgreep aan de macht in Rusland en maakte van het land een communistische totalitaire samenleving.
Slide 23 - Open vraag
Welke persoon wordt hier omschreven? Leider van de NSB, een politieke partij die het op veel punten eens was met de Italiaanse fascisten en Duitse nationaalsocialisten.
Slide 24 - Open vraag
Welke persoon wordt hier omschreven?
Hij werd minister-president van Italië en maakte van zijn land een fascistische totalitaire samenleving.
Slide 25 - Open vraag
Welke persoon wordt hier omschreven?
Vanaf 1928 leider van de totalitaire communistische Sovjet-Unie. Was berucht om zijn terreur.
Slide 26 - Open vraag
In welk jaar gebeurde het volgende:
Einde Eerste Wereldoorlog
Slide 27 - Open vraag
In welk jaar gebeurde het volgende:
Verdrag van Versailles
Slide 28 - Open vraag
In welk jaar gebeurde het volgende:
De Fransen bezetten het Ruhrgebied
Slide 29 - Open vraag
In welk jaar gebeurde het volgende:
Mislukte staatsgreep door Hitler
Slide 30 - Open vraag
In welk jaar gebeurde het volgende:
Dawesplan
Slide 31 - Open vraag
In welk jaar gebeurde het volgende:
Duitsland lid van de Volkenbond
Slide 32 - Open vraag
In welk jaar gebeurde het volgende:
Beurskrach in de Verenigde Staten
Slide 33 - Open vraag
In welk jaar gebeurde het volgende:
Machtsovername de Adolf Hitler
Slide 34 - Open vraag
In welk jaar gebeurde het volgende:
Anschluss van Oostenrijk met Duitsland
Slide 35 - Open vraag
In welk jaar gebeurde het volgende:
Conferentie van München
Slide 36 - Open vraag
In welk jaar gebeurde het volgende:
Kristallnacht
Slide 37 - Open vraag
In welk jaar gebeurde het volgende:
Duitsland en de Sovjet-Unie sluiten een niet-aanvalsverdrag (Molotov-Ribbentrop pact)