Je weet nu dat je bij een modaal werkwoord moet opletten bij het vervoegen in het enkelvoud (ich, du, er/sie/es). De
klinker verandert en bij
ich + er/sie/es vervalt de uitgang. Bijv.:
ich kann (können)
du willst (wollen)
er muss (müssen)
wir dürfen (dürfen)
ihr wisst (wissen)
sie sollen (sollen)