3.2 Welvaart, crisis en dreiging

3.2 Welvaart, crisis en dreiging
deel 1
1 / 52
volgende
Slide 1: Tekstslide
Mens & MaatschappijMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 52 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

3.2 Welvaart, crisis en dreiging
deel 1

Slide 1 - Tekstslide

1. Herhaling
2. Leervragen 3.2 (deel 1)
3. Uitleg
4. Werktijd
5. Afsluiting
Planning

Slide 2 - Tekstslide

Herhaling vorige les

Slide 3 - Tekstslide

Wat was Nederland tijdens de 1e Wereldoorlog?
A
Centraal
B
Neutraal
C
Geallieerd

Slide 4 - Quizvraag

Oorzaken voor de Eerste Wereldoorlog
Sleep de juiste beschrijving naar het juiste begrip
Nationalisme
Militarisme
Wapenwedloop
Verheerlijking van het leger 
Strijd om de sterkste bewapening 
Liefde voor het eigen land

Slide 5 - Sleepvraag

Noem 2 voorbeelden van nieuwe wapens die tijdens de Eerste Wereldoorlog werden gebruikt

Slide 6 - Open vraag

Waarom werd de Dodendraad aangelegd?
A
Om spionage tegen te gaan
B
Om grenssmokkel tegen te gaan
C
Om deserteurs (weglopende soldaten) tegen te gaan
D
Alle redenen zijn juist

Slide 7 - Quizvraag

Wat was de aanleiding voor het ontstaan van de Eerste Wereldoorlog?
A
Bondgenootschappen
B
Toenemend nationalisme
C
Militarisme
D
De moord op Franz-Ferdinand

Slide 8 - Quizvraag

Wanneer vond de Eerste Wereldoorlog plaats?
A
1910-1914
B
1914-1917
C
1914-1918
D
1940-1945

Slide 9 - Quizvraag

Leervragen
uitleggen wat er in het vredesverdrag na WO1 is afgesproken.
Aan het einde van de les kan je......
uitleggen hoe het met de economie ging in 1920.
uitleggen hoe Italië een totalitaire dictatuur werd. 

Slide 10 - Tekstslide

Na de Eerste Wereldoorlog werd er een vredesverdrag ondertekend: het Verdrag van Versailles. Duitsland kreeg alle schuld! 

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Verdrag van Versailles

  • Duitsland moet veel grondgebied afstaan (ongeveer 10%)

  • Duitsland moet kolonies afstaan

  • Duitsland mag geen leger meer hebben van groter dan 100.000 man

  • Duitsland moet herstelbetalingen doen aan vnl. Frankrijk

Slide 13 - Tekstslide

Verdrag van Versailles 
  • Duitsland mag geen grote oorlogsschepen meer hebben (bepaald gewicht)

  • Duitsland mag geen luchtmacht meer hebben

  • Duitsland moet Polen doorgang geven naar de Oostzee (Poolse Corridor)

Slide 14 - Tekstslide

Gevolgen van de wapenstilstand en de vrede
  • Oprichting Republiek van Weimar (Eerste democratie in Duitsland)

  • Veel nieuwe staatjes in Europa (Polen, Joegoslavië).

  • Verenigde Staten trekt zich terug uit de wereldpolitiek

Slide 15 - Tekstslide

Vóór...
...na

Slide 16 - Tekstslide

                Verdrag?! Dictaat!




In Duitsland is grote onvrede en spreekt men
liever van het Dictaat van Versailles
meer in deel 2

Slide 17 - Tekstslide

De Roerige jaren 20'
Amerika gaat een 'Gouden tijd' tegenmoet na de Eerste Wereldoorlog
  • Auto's
  • Koelkasten
  • Radio's

Rond 1925 gaat het in meerdere Europese landen goed.




In de Roerige jaren 20' was het motto: ''Leef nu, betaal later''. Heel de Amerikaanse samenleving was gebaseerd op (ongezonde) leningen.

Slide 18 - Tekstslide

Dictatuur in Italië
In Italië ging het minder goed. Veel Italianen waren niet blij met hun democratie. Hierom greep Mussolini de macht. 

In zijn ideeën (ideologie) was er geen plaats voor democratie. Italië werd een dictatuur. 

Doel: Italië terug naar de glorietijd van het Romeinse Rijk

Slide 19 - Tekstslide

Fascisme kenmerken
Mussolini hoorde bij het facsisme. Hierbij mag je geen andere mening hebben dan de leider. Dit noem je ook wel: totalitair. 

  • Geen democratie
  • Nationalisme
  • Geweld is goed!
  • 1 sterke leider

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Video

Slide 22 - Tekstslide

Wie kreeg de volledige schuld van de Eerste Wereldoorlog?
A
Frankrijk
B
Rusland
C
Duitsland
D
België

Slide 23 - Quizvraag

Welke kenmerk hoort NIET bij het facisme
A
Sterke leider
B
Democratie
C
Geweld is goed
D
Nationalisme

Slide 24 - Quizvraag

Hoe heet het verdrag dat een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog?
A
Verdrag van Berlijn
B
Verdrag van Parijs
C
Verdrag van Versailles
D
Verdrag van München

Slide 25 - Quizvraag

Noem 3 dingen die in het Verdrag van Versailles werden afgesproken

Slide 26 - Open vraag

NATIONALISME
WAPEN
WEDLOOP
BONDGENOOT
SCHAPPEN
eigen volk eerst
als ik maar sterker ben dan de ander
Jouw vijand is mijn vijand.

Slide 27 - Sleepvraag

De eerste wereldoorlog duurde van... tot...
A
1914-1917
B
1940-1945
C
1914-1918
D
1914-1919

Slide 28 - Quizvraag

Aan de slag
STAP 1
Klaar?
Vooruitblik

Huiswerk!

Maken:
  • BK: bladzijde 89-90-91-92
  • KGT: bladzijde 98-99-100-101

Hoe?
  • Alleen
  • Vraag? Steek je vinger op

Goed zo!
Laat het zien aan de docent.  

Daarna, lezen in je leesboek
Hoe ging het met de economie in Duitsland?

Slide 29 - Tekstslide

3.2 Welvaart, crisis en dreiging
deel 2

Slide 30 - Tekstslide

1. Herhaling
2. Leervragen 3.2 (deel 2)
3. Uitleg
4. Werktijd
5. Afsluiting
Planning

Slide 31 - Tekstslide

Herhaling vorige les

Slide 32 - Tekstslide

Wie kreeg de volledige schuld van de Eerste Wereldoorlog?
A
Frankrijk
B
Rusland
C
Duitsland
D
België

Slide 33 - Quizvraag

Welke kenmerk hoort NIET bij het facisme
A
Sterke leider
B
Democratie
C
Geweld is goed
D
Nationalisme

Slide 34 - Quizvraag

Hoe heet het verdrag dat een einde maakte aan de Eerste Wereldoorlog?
A
Verdrag van Berlijn
B
Verdrag van Parijs
C
Verdrag van Versailles
D
Verdrag van München

Slide 35 - Quizvraag

Noem 3 dingen die in het Verdrag van Versailles werden afgesproken

Slide 36 - Open vraag

Leervragen
uitleggen hoe het met de economie ging in 1930.
Aan het einde van de les kan je......
uitleggen wat het begrip krediet betekend.
uitleggen hoe Duitsland een totalitaire dictatuur werd. 
uitleggen wat het verschil is tussen nationaalsocialisme en fascisme. 

Slide 37 - Tekstslide

Economische crisis
In 1929 kwam er een economische wereldcrisis. Geld was niks meer waard en miljoenen mensen raakten werkloos. 

De crisis begon in Amerika, maar door internationale handel werd ook Europa geraakt. 

De consumptie steeg en mensen konden geld lenen. Dit noem je krediet.

Slide 38 - Tekstslide

1929 - Economische wereldcrisis
  •  Bedrijven gingen minder produceren. 
  • Personeel werd ontslagen. 
  • Minder geld voor luxe producten. 
  • Er ontstond een crisis.
  • Veel werkeloosheid. 

Slide 39 - Tekstslide

Dictatuur in Duitsland
In Duitsland was er ook crisis. Hitler werd erg populair.

Nationaalsocialisme (Nazi's)
  • Een sterk Duitsland maken
  • Einde van de straf uit WOI
  • Een gezond 'Arisch' ras
  • Maatregelen tegen de joden

In 1933 grijpt Hitler de macht:
het land werd een totalitaire dictatuur.
'Führer' (leider) was de titel die Hitler aannam. Hij werd dictator van Duitsland.

Slide 40 - Tekstslide

Nationaalsocialisme en de economie
Kenmerken van nationaalsocialisme
  • gewelddadig
  • tegen de democratie
  • nationalistisch
  • racistisch, vooral tegen de Joden

Hitler laat de Duitse economie weer opknappen:
  • Snelwegen
  • Bruggen
  • Leger
Hitler leende grote bedragen geld van banken.

Slide 41 - Tekstslide

Adolf Hitler
Geboren in Oostenrijk-Hongarije
  • Gewelddadige vader
  • Mislukte kunstenaar

Invloed van de Eerste Wereldoorlog:
  • Duitsland is ''verraden''
  • Mein Kampf

Hitlers Duitsland:
  • Arisch en Jodenvrij
  • Groot en machtig
De Swastika (hakenkruis) werd gezien als een symbool wat door de vroegere Ariërs werd gebruikt.

Slide 42 - Tekstslide

NDSAP beloofde meer werk, meer huizen, betere omstandigheden voor het Duitse volk. 

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Video

Slide 45 - Video

Slide 46 - Tekstslide

Wat was het grote verschil tussen het nationaalsocialisme van Hitler en het fascisme van Mussolini?
A
Het nationaalsocialisme was gewelddadig, het fascisme niet
B
Het nationaalsocialisme was nationalistisch, het fascisme niet.
C
Het nationaalsocialisme was niet democratisch, het fascisme wel
D
Het nationaalsocialisme was racistisch, het fascisme niet

Slide 47 - Quizvraag

Hoe heet de partij van Hitler?
A
NSDAP
B
NSB
C
PVDA
D
SDAP

Slide 48 - Quizvraag

Hitler was de baas. Er mochten geen andere partijen meer zijn. Hoe noemen we een land waar geen democratie meer is?
A
Koninkrijk
B
Dictatuur
C
Revolutie
D
Democratie

Slide 49 - Quizvraag

Na de oorlog kochten mensen spullen door krediet (lenen van geld bij banken)
A
Juist
B
Onjuist

Slide 50 - Quizvraag

Hoe zorgde Hitler voor werk?
A
Door andere landen te veroveren
B
Door de aanleg van wegen, spoorlijnen en het maken van wapens
C
Door de mensen werk te geven in de kolonieën

Slide 51 - Quizvraag

Aan de slag
STAP 1
Klaar?
Vooruitblik
Huiswerk!

Maken:
  • BK: bladzijde 93-94-95
  • KGT: bladzijde 102-103-104-105

Hoe?
  • Alleen
  • Vraag? Steek je vinger op

Goed zo!
Laat het zien aan de docent.  

Daarna, lezen in je leesboek

Slide 52 - Tekstslide