Oefenen DIA 2+3 samen

Rekenen
Gebruik kladpapier om de volgende sommen SAMEN uit te rekenen.
1 / 31
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 8

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Rekenen
Gebruik kladpapier om de volgende sommen SAMEN uit te rekenen.

Slide 1 - Tekstslide

Zij is over een etmaal jarig.
Wanneer is ze jarig?
A
Na 1 dag
B
Na 1 week
C
Na 1 maand
D
Na 1 jaar

Slide 2 - Quizvraag

4561 + 3456 = 3215 + ....

Slide 3 - Open vraag

7 kinderen verdelen 5 repen.
Welk stuk krijgt ieder kind?
A
5/7
B
1 2/5
C
1/2
D
3/8

Slide 4 - Quizvraag

3,08 gram =
A
3080 mg
B
308 mg
C
0,308 mg
D
0,00308 mg

Slide 5 - Quizvraag

Lisette wandelt met een snelheid van 6 km per uur. Ze loopt een tocht in 30 minuten.
A
9 km per uur
B
2 km per uur
C
3 km per uur
D
4 km per uur

Slide 6 - Quizvraag

Elk kwartaal doet een bedrijf belastingaangifte.
Dat is elke ... maanden.
A
3
B
4
C
5
D
6

Slide 7 - Quizvraag

Woordenschat
Er komen nu 5 woordenschat vragen. 
Overleg samen voordat je het antwoord geeft.

Slide 8 - Tekstslide

Welk woord is het tegengestelde van: nauw (een nauwe doorgang)?
A
dik
B
smal
C
breed
D
straks

Slide 9 - Quizvraag

Wat hij zegt, slaat nergens op.
Hij spreekt ...
A
wartaal
B
Engels
C
onduidelijk
D
onverstaanbaar

Slide 10 - Quizvraag

Welk woord zegt het meest over de betekenis van: kwelgeest?
A
zwemmen
B
plagen
C
spoken
D
sporten

Slide 11 - Quizvraag

'hameren'
Tussen welke twee woorden in het woordenboek zal je het woord vinden?

A
Tussen halen en half
B
Tussen half en hamsteren
C
Tussen haarachtig en halen
D
Tussen hamsteren en hamvraag

Slide 12 - Quizvraag

Waar staan de woorden in alfabetische volgorde?
A
eerlijkheid - eerlijk - eerst - eerstgeborene
B
eerlijkheid - eerlijk - eerstgeborene - eerst
C
eerlijk - eerlijkheid - eerst - eerstgeborene
D
eerstgeborene - eerst - eerlijkheid - eerlijk

Slide 13 - Quizvraag

Even bewegen!
Om goed in je concentratie te blijven, gaan we samen bewegen. 
Op de volgende pagina staat een body percussie klaar.

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

Begrijpend lezen
Voor de volgende vragen maak je gebruik van de tekst die je krijgt. We lezen de tekst eerst samen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Wat is de belangrijkste reden dat het filmpje van de plompe lori een probleem veroorzaakt?
A
Mensen vinden het aapje niet meer bijzonder.
B
De plompe lori wordt vaak in dierentuinen gehouden.
C
Het filmpje maakt mensen enthousiast om de plompe lori als huisdier te nemen.
D
De plompe lori kan niet meer in het wild overleven door de aandacht.

Slide 18 - Quizvraag

In welke zin geeft de schrijver zijn mening?
A
De ... giftig. (regel 23-24)
B
De... reacties. (regel 5-7)
C
Hopelijk ... overwaait. (regel 16-17)
D
Inmiddels ... bedreigd. (regel 12)

Slide 19 - Quizvraag

Lees: Bekendheid ... zegen. (regel 10)

Wat bedoelt de schrijver met deze zin?
A
De clownsvis bedreigt de plompe lori.
B
Het is fantastisch om als diersoort bekend te zijn.
C
Misschien wordt de plompe lori nog bekender dan de clownsvis.
D
Het is niet gunstig om als diersoort bekend te zijn.

Slide 20 - Quizvraag

Wat zou de beste titel zijn boven deze tekst?
A
Een schattig huisdier?
B
Bekende diersoorten
C
Huisdieren in Azië
D
Nachtdieren

Slide 21 - Quizvraag

Welke structuur past het best bij deze tekst?
A
probleem-oplossing
B
middel-doel
C
opsomming
D
oorzaak-gevolg

Slide 22 - Quizvraag

Welke boodschap wil de tekst overbrengen?
A
Het is belangrijk om filmpjes van dieren online te delen.
B
Het houden van wilde dieren als huisdier is schadelijk voor de dieren.
C
Mensen in Azië behandelen dieren niet goed.
D
Dieren in gevangenschap worden vaak beter verzorgd dan in het wild.

Slide 23 - Quizvraag

Taalverzorging
Eerst samen overleggen, dan pas invoeren!

Slide 24 - Tekstslide

Welk woord is goed gespeld?
A
verassing
B
verrasing
C
verrassing
D
verasing

Slide 25 - Quizvraag

Welke zin is juist?
A
"Wat een fantastische piramide," zei de toerist, "die gigantische blokken zijn indrukwekkend."
B
"Wat een fantastische piramide zei de toerist, die gigantische blokken zijn indrukwekkend."
C
"Wat een fantastische piramide zei de toerist", "die gigantische blokken zijn indrukwekkend."
D
"Wat een fantastische piramide," zei de toerist die gigantische blokken zijn indrukwekkend."

Slide 26 - Quizvraag

Welke werkwoordsvorm is goed?
.... je je schaatsen goed vast?
A
bind
B
bindt

Slide 27 - Quizvraag

Welke werkwoordsvorm is goed?
Langzaam ... Karin en Benjamin omlaag.
A
zweefde
B
zweevden
C
zweevde
D
zweefden

Slide 28 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm in deze zin?

Aan wie heb jij het allemaal verteld?
A
allemaal
B
je
C
aan
D
heb

Slide 29 - Quizvraag

Ik was verbijsterd, toen ik het zag.

Wat is de betekenis van verbijsterd?
A
Woedend, ziedend
B
Sprakeloos en in de war van verbazing
C
Zeer teleurgesteld
D
Toestand van niet kunnen stoppen met lachen

Slide 30 - Quizvraag

Jesse is commercieel ingesteld.

Wat is de betekenis van commercieel?
A
Gericht op zorg.
B
Gericht op eigenbelang.
C
Gericht op winst maken.
D
Gericht op techniek.

Slide 31 - Quizvraag