In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
Begrijpend lezen
Hoofdstuk 3
Slide 1 - Tekstslide
Wat gaan we deze les doen?
Aan het eind van deze les kunnen jullie:
1. de inleiding, kern en het slot aanwijzen in de tekst.
2. de hoofdgedachte uit een tekst halen.
Slide 2 - Tekstslide
De opbouw van een tekst
Een tekst bestaat altijd uit de volgende delen:
1. de inleiding
2. het middenstuk
3. het slot
Slide 3 - Tekstslide
Hoe noem je het eerste deel van een tekst
A
kern
B
middenstuk
C
slot
D
Inleiding
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de opbouw van een tekst?
A
Inleiding en kern
B
Inleiding, middenstuk en slot
C
Kern en slot
D
Inleiding en slot
Slide 5 - Quizvraag
Uit welke drie onderdelen bestaat een tekst?
A
Inleiding, onderwerp en hoofdgedachte
B
Inleiding, slot en hoofdgedachte
C
Inleiding, middenstuk en slot
D
Middenstuk, slot en hoofdgedachte
Slide 6 - Quizvraag
Wat is een tussenkopje?
A
Een alinea
B
Een titel van een alinea
C
De titel
D
De bron
Slide 7 - Quizvraag
Wat is een deelonderwerp?
A
Een onderwerp van een tekst
B
De titel
C
Een onderwerp van een alinea
D
De schrijver van een tekst
Slide 8 - Quizvraag
Wat is NIET waar? Een alinea....
A
..begint altijd op een nieuwe regel.
B
....springt soms bij de eerste regel een beetje in.
C
......gaat over een deel van het onderwerp.
D
.....heeft altijd een tussenkopje.
Slide 9 - Quizvraag
Wat is de hoofdgedachte van de tekst?
A
hetzelfde als de titel
B
hetzelfde als het onderwerp
C
In één zin het belangrijkste uit de hele tekst.
Slide 10 - Quizvraag
Wat is de hoofdgedachte uit de volgende alinea?
Het dagelijks spelen van games zou geen invloed hebben op het sociale leven van jongeren. Directe familie en vrienden lijden er niet onder. Frequente gamers telefoneren evenveel als jongeren die weinig gamen.
A
Directe familie en vrienden lijden er niet onder
B
het dagelijks spelen van games zou geen invloed hebben op het sociale leven
C
Frequente gamers telefoneren evenveel als jongeren die weinig gamen.
Slide 11 - Quizvraag
Wat is de hoofdgedachte uit de volgende alinea? Jongeren zoeken vrienden die op henzelf lijken. Een jongere die zichzelf extravert en vriendelijk vindt, gaat opzoek naar vrienden met die eigenschappen. Dat is de conclusie van Maarten Selfhout, onderzoeker bij de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek.
A
Jongeren zoeken vrienden die op henzelf lijken.
B
Een jongere die zichzelf extravert en vriendelijk vindt, gaat opzoek naar vrienden met diezelfde eigenschappen.
C
Dat is de conclusie van Maarten van Selfhout, onderzoeker bij de Nederlandse organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek.