GMK Reumatische aandoeningen

vorige les 
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
GMKMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

vorige les 

Slide 1 - Tekstslide

combinatie van geneesmiddel als pijnstiller kan zowel met als zonder opioïden
A
juist
B
onjuist

Slide 2 - Quizvraag

welk antidepressiva is eerste keus bij neuropatische pijn
A
carbamazepine
B
duloxetine
C
nortriptyline
D
amitriptyline

Slide 3 - Quizvraag

antipyretisch betekend
A
ontstekingsremmend
B
koortswerend
C
pijnstillend

Slide 4 - Quizvraag

voor welke aandoening wordt Capsaïcine creme gebruikt
A
hoofdpijn
B
gordelroos
C
koortslip
D
gewrichtsontsteking

Slide 5 - Quizvraag

stelling 1: bij chronische pijn doseren we rondom de klok
stelling 2: bij acute pijn is de oorzaak vaak bekend
A
stelling 1 en 2 beide juist
B
stelling 1 juist en stelling 2 onjuist
C
stelling 2 juist en stellig 1 onjuist
D
beide stellingen zijn onjuist

Slide 6 - Quizvraag

welk anti-epileptica is tweede keus bij neuropatische pijn
A
preglabine
B
gababentine
C
carbamazepine

Slide 7 - Quizvraag

stelling 1 : NSAID's in zetpil vorm zorgen niet voor maagklachten
stelling 2 : NSAID's worden gebruikt bij lichte tot matige pijn
A
stelling 1 en 2 zijn waar
B
stelling 1 is waar en stelling 2 is niet waar
C
stelling 1 is niet waar en stelling 2 is waar
D
stelling 1 en 2 zijn beide niet waar

Slide 8 - Quizvraag

welke drie middelen zijn NSAID"s
A
Carbasalaatcalcium, Paracetamol en Ibuprofen
B
Naproxen, Acetylsalicylzuur en Diclofenac
C
Oxycodon, Tramadol en Diclofenac
D
Diclofenac, Naproxen en Codeine

Slide 9 - Quizvraag

stelling 1: Tramadol is een sterk werkende opioïde.
stelling2: Bij langdurig gebruik van Tramadol treedt gewenning op.
A
stelling 1 en 2 waar
B
stelling 1 waar en stelling 2 niet waar
C
stelling 1 niet waar en stelling 2 waar
D
beide stellingen zijn niet waar

Slide 10 - Quizvraag

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

artrose is gewrichtsontsteking
A
fout
B
goed

Slide 16 - Quizvraag

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Welke conventionele DMARD wordt ook gebruikt bij colitis ulcerosa ?
A
plaquenil
B
ridaura
C
sulfasalazine
D
tauredon

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

wat is geen bijwerking van corticosteroïde
A
maagklachten
B
onderdrukking bijnierschorshormoon
C
diarree
D
osteoporose

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

welk middel wordt niet bij artrose gebruikt ?
A
paracetamol
B
methotrexaat
C
ibuprofen
D
naproxen

Slide 26 - Quizvraag

wat is geen TNF-alfa wordt alleen parenteraal toegediend ?
A
infliximab
B
adalimunab
C
etanercept
D
golimumab

Slide 27 - Quizvraag

Slide 28 - Tekstslide

Slide 29 - Tekstslide

Slide 30 - Tekstslide

stelling 1: jicht ontstaat door ophoping van urinezuurkristallen
stelling 2: Uitlokkende factoren jicht zijn vruchtensappen
A
stelling 1 en 2 beide juist
B
stelling 1 juist en stelling 2 onjuist
C
Stelling 1 is onjuist en stelling 2 is juist
D
beide stellingen zijn onjuist

Slide 31 - Quizvraag

Slide 32 - Tekstslide

welk middel wordt niet gebruikt bij een acute aanval jicht
A
naproxen
B
celecobix
C
colchicine
D
allopurinol

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

wat is geen nadeel van TNF alfaremmers
A
heel duur
B
mag alleen worden verstrekt door het ziekenhuis
C
remmen ook wenselijke afweerreacties
D
remt een stof die speelt bij ontstaan van Reuma

Slide 35 - Quizvraag