H2 Het weer

H2 Het weer
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

H2 Het weer

Slide 1 - Tekstslide

Je ziet rijp op het gras. Aan de ijzerdraad op de voorgrond hangen druppels water. Op het moment van het maken van de foto is de temperatuur 1 °C. Door welke faseovergang zijn de druppels ontstaan?
A
bevriezen
B
rijpen
C
smelten
D
sublimeren

Slide 2 - Quizvraag

Hoeveel kelvin is 1 °C?
A
-274K
B
-272K
C
272
D
274K

Slide 3 - Quizvraag

Is de luchtdruk over het algemeen hoger of lager bij prachtig weer?
A
hoger
B
lager

Slide 4 - Quizvraag

Hoeveel mbar is 87 000 Pa?
A
87 mbar
B
870 mbar
C
8700 mbar
D
87 000 mbar

Slide 5 - Quizvraag

Met welke apparaat meet je de luchtdruk?
A
barometer
B
manometer

Slide 6 - Quizvraag

In de afbeelding zie je een meter die de gasdruk aangeeft. Hoe heet deze meter?
A
barometer
B
manometer

Slide 7 - Quizvraag

Hoeveel mbar geeft de meter aan?
A
0,3 mbar
B
300 mbar
C
3000 mbar
D
30 000 mbar

Slide 8 - Quizvraag

De luchtdruk is op het moment van het nemen van de foto 990 mbar. Wat is de absolute druk in de ruimte?

A
690 mbar
B
1290 mbar
C
990 mbar
D
300 mbar

Slide 9 - Quizvraag

Als de temperatuur stijgt, neemt de gasdruk in een afgesloten ruimte toe.

A
waar
B
onwaar

Slide 10 - Quizvraag

De absolute druk in een hard opgepompte band daalt als de fiets buiten in de vrieskou staat.
A
waar
B
onwaar

Slide 11 - Quizvraag

Het absolute nulpunt is −273 K.

A
waar
B
onwaar

Slide 12 - Quizvraag

Het absolute nulpunt zou nog lager kunnen zijn, als je meet met nog betere meetinstrumenten.

A
waar
B
onwaar

Slide 13 - Quizvraag

Hoe hoog is het dauwpunt bij 20 °C?

A
16 g/m3
B
18 g/m3
C
20 g/m3
D
22 g/m3

Slide 14 - Quizvraag

Van welke faseovergang is er sprake wanneer je de was buiten te drogen hangt?

A
verdampen
B
condenseren
C
rijpen
D
sublimeren

Slide 15 - Quizvraag

Wanneer ontstaan stapelwolken?

A
als luchtbellen met warme lucht omhoog bewegen
B
als luchtbellen met warme lucht omlaag bewegen
C
als luchtbellen met koude lucht omhoog bewegen
D
als luchtbellen met koude lucht omlaag bewegen

Slide 16 - Quizvraag

Welke stelling over wolken is waar?

A
De temperatuur van opstijgende luchtbellen is bij een mooiweerwolk veel hoger dan de omringende lucht.
B
Een buienwolk komt hoger in de lucht dan een mooiweerwolk.
C
Een mooiweerwolk stijgt sneller dan een buienwolk.

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de temperatuur van thermometer C?

A
72 graden Celsius
B
74 graden Celsius
C
84 graden Celsius
D
86 graden Celsius

Slide 18 - Quizvraag

Welk onderwerp vind je nog lastig?

Slide 19 - Open vraag

Maak de opdrachten in je boek

Slide 20 - Tekstslide