2.3 Organen voor vertering

Planning
  • Quiz herhaling 2.2 (5 min)
  • Leerdoelen + uitleg 2.3        (15 min)
  • Opdrachten maken 2.3 (eerst 5 minuten stil)
  • Afsluiting
Welkom!
  • Op je plaats v/d plattegrond
  • Spullen op tafel etui + boek + Ipad
  • Boek 2a open 2.3 Organen voor Vertering
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Planning
  • Quiz herhaling 2.2 (5 min)
  • Leerdoelen + uitleg 2.3        (15 min)
  • Opdrachten maken 2.3 (eerst 5 minuten stil)
  • Afsluiting
Welkom!
  • Op je plaats v/d plattegrond
  • Spullen op tafel etui + boek + Ipad
  • Boek 2a open 2.3 Organen voor Vertering

Slide 1 - Tekstslide

2.3 Organen voor vertering

Slide 2 - Tekstslide

Deze les
  • Herhalen vorige les: 2.2 Het verteringsstelsel
  • Uitleg: 2.3 De organen voor vertering
  • Zelfstandig werken: uitwerkblad (5 min) vervanging opdracht 1 en 4, klaar? opdracht 2 & 3 + 5 & 6
  • Afsluiting

Slide 3 - Tekstslide

Wat betekent verteren?
A
het afbreken van grote voedingsstoffen in kleinere stoffen
B
Het opbouwen tot grote voedingsstoffen
C
het toevoegen van verteringssappen

Slide 4 - Quizvraag

Wat zijn mechanische vertering en chemische vertering?
A
Mechanisch: met enzymen Chemisch: door kauwen
B
Mechanisch: door kauwen Chemisch: met enzymen
C
Mechanisch: door kauwen Chemisch: door kauwen
D
Mechanisch: met enzymen Chemisch: met enzymen

Slide 5 - Quizvraag

Welke voedingsstoffen moet je verteren?
A
Koolhydraten
B
Vetten
C
Eiwitten
D
alle drie de antwoorden zijn juist

Slide 6 - Quizvraag

Welke voedingsstoffen hoef je niet te verteren?
A
Water
B
Mineralen
C
Vitaminen
D
alle drie de antwoorden zijn juist

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Leerdoelen
Aan het einde van de les:
- kan je in een afbeelding de delen van het verteringsstelsel benoemen
- kan je de functies en kenmerken van de delen van het verteringsstelsel noemen

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Mondholte
Voedsel verteren in kleine stukejs --> mechanische vertering
Speeksel (een verteringssap).
In de verteringssap van de mond zit een enzym wat zetmeel verteerd



Slide 11 - Tekstslide

Bij het slikken wordt de neusholte afgesloten door de huig en de luchtpijpje met het strotklepje.
Het voedsel kan daardoor alleen de slokdarm in.

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide


Slokdarm: Verplaatst voedsel van keel naar de maag

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Maag
In de wand zitten maagsapklieren die maagsap produceren; maagsap bevat
 - zoutzuur (tegen bacterien)
- een enzym wat eiwitten verteerd

Slide 16 - Tekstslide

Maag
Kringspieren en lengtespieren in de maagwand zorgen dat je maag altijd in beweging is.

Slide 17 - Tekstslide

Maag
Onder de maag zit het maagportier: een kringspier die de maag afsluit van de twaalfvingerige darm


Slide 18 - Tekstslide

Twaalfvingerige darm
Via de maagportier komt het voedsel in de twaalfvingerige darm. In de twaalfvingerige darm komen de afvoerbuizen van de lever en de alvleesklier uit.

Slide 19 - Tekstslide

Twaalfvingerige darm
Afvoerbuis alvleesklier --> enzymen die eiwitten, koolhydraten en vetten verteren.

Slide 20 - Tekstslide

Gal
Gal is belangrijk voor de vertering van vetten.

Gal verdeelt grote druppels vet in kleinere druppeltjes.

Dit noem je emulgeren.

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

Dunne darm
- bevat darmsapklieren die darmsap ( enzymen voor eiwitten, koolhydraten) produceren.
- de darmwand heeft veel darmplooien met darmvlokken (uitstulpingen): oppervlaktevergroting
- in de darmvlokken zitten bloedvaten
- voedingsstoffen kunnen door de darmwand heen naar de bloedvaten

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Tekstslide

Darmen
- blinde darm met wormvormig aanhangsel (appendix)
- water wordt uit het voedsel gehaald
- laatste deel: endeldarm met een kringspier (anus)

Slide 25 - Tekstslide

Dikke darm

In de dikke darm wordt water onttrokken uit de niet verteerde voedselresten. Het water gaat het bloed in.
Hierdoor wordt je ontlasting dikker.

Slide 26 - Tekstslide

Aan de slag
5 min stil aan het werk met uitwerkblad --> 
Opdracht 1 en 4 hoeven niet wanneer je uitwerkblad goed is.
Opgave 2 en 3 af in les
Klaar? Maak opdracht 2 en 3 + 5 en 6


timer
5:00

Slide 27 - Tekstslide

Afsluiting

Slide 28 - Tekstslide

In de endeldarm worden onverteerde voedingsresten tijdelijk opgeslagen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 29 - Quizvraag

De maagsapklieren
De lever
De speekselklieren
De darmsapklieren
De alvleesklier

Slide 30 - Sleepvraag