Th.12 Voeding en vertering B5 De organen voor vertering

H5: De organen voor vertering
 Voeding en vertering
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met tekstslides en 4 videos.

Onderdelen in deze les

H5: De organen voor vertering
 Voeding en vertering

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen

Je moet de delen van het verteringsstelsel kunnen noemen met hun functies en kenmerken

Je moet de verteringssappen kunnen noemen met hun functies

Slide 2 - Tekstslide

verteringsstelsel

Slide 3 - Tekstslide

De weg van het voedsel
  • De mondholte (speekselklieren)
  • De slokdarm
  • De maag (maagsapklieren)
  • De twaalfvingerige darm (galblaas en alvleesklier)
  • De dunne darm (darmsapklieren)
  • De dikke darm
  • De endeldarm
  • De anus

Slide 4 - Tekstslide

Bij de vertering helpen verteringssappen
Verteringssappen worden gemaakt in verteringsklieren
- speekselklieren
- maagsapklieren
- lever (galblaas)
- alvleesklier
- darmsapklieren (dunne darm)

Verteringssappen verteren geen voedingsvezels
Onverteerde voedingsresten verlaten het lichaam via de anus

Slide 5 - Tekstslide

Verteringssappen en wat ze verteren

  • Speeksel: zetmeel
  • Maagsap: eiwitten
  • Gal: vetten emulgeren
  • Alvleessap: Eiwitten, koolhydraten en vetten
  • Darmsap: Eiwitten, koolhydraten

Slide 6 - Tekstslide

Darmperistaltiek:
Het samentrekken van de spieren in de darmen

Functies:
- Verteren
- Vervoeren
- Mengen met verteringssappen

Door voedingsvezels verloopt de peristaltiek beter.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

Organen voor vertering
Vertering begint in de mond
    Er ontstaan kleine stukjes voeding door het kauwen 
    (oppervlaktevergroting)
    Door het kauwen vermeng je het voedsel met speeksel

Speeksel bestaat uit water en enzymen om zetmeel te verteren (omzetten in glucose)

Enzymen: 
Versnellen de stofwisseling en zorgen ervoor dat stoffen snel worden omgezet

Slide 9 - Tekstslide

Organen voor vertering
Speeksel
- Slijm: voedsel makkelijker doorslikken
- Enzym: zetmeel afbreken (verteren)
- Stoffen die bacteriën doden

Slide 10 - Tekstslide

Organen voor vertering
Tong: duwt het voedsel je keelholte in

Slikken:
Huig sluit de neusholte af
Strotklepje sluit de luchtpijp af

De slokdarm maakt vervolgens 
peristaltische bewegingen 
voedsel naar de maag

Slide 11 - Tekstslide

Het voedsel wordt door de maagspieren gekneed en vermengd met maagsap

In de maagwand zitten maagsapklieren.
Ze maken maagsap.

Maagsap:
- water
- maagzuur
- enzymen 

Enzym: verteert de eiwitten gedeeltelijk

Maagzuur: dood bijna alle bacteriën
                   helpt tegen infecties 

Slide 12 - Tekstslide

Aan het eind van je maag zit een kringspier:
de maagportier.
Deze kringspier laat telkens een kleine hoeveelheid voedsel door.
De rest is tijdelijk opgeslagen in de maag.

Slide 13 - Tekstslide

0

Slide 14 - Video

Slide 15 - Video

De twaalfvingerige darm verbindt de maag met de dunne darm. 
Gal en alvleessap komen in de twaalfvingerige darm bij het voedsel.


Lever:
Gal ontstaat in de lever.
Vanuit de lever komt gal eerst in de galblaas.

Emulgeren:
Gal verdeelt vet in kleine druppels 

Gal zelf bevat geen enzymen,
kan hierdoor geen voedingsstoffen verteren

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Alvleessap wordt gemaakt door de alvleesklier.
In het alvleessap zitten verschillende enzymen.

Enzymen vertering van:
- eiwitten
- koolhydraten
- vetten

Slide 18 - Tekstslide

Dunne darm
In de wand liggen darmsapklieren die darmsap maken.
De enzymen in dit sap maken de vertering van eiwitten en koolhydraten af.

In de verteringssappen zit water.
De dunne darm neemt veel van dit 
water en voedingsstoffen op.

Slide 19 - Tekstslide

Darmvlokken:
Op de plooien in de darm zitten allemaal uitstulpingen van de darmwand. Hierin liggen kleine bloedvaten.

Water en voedingsstoffen 
uit de dunne darm 
gaan via de bloedvaten 
naar alle cellen.

Dunne darm

Slide 20 - Tekstslide

Slide 21 - Tekstslide

Dikke darm
Voedselresten:
Een deel van het voedsel is niet verteerd, deze gaan naar de dikke darm

De voedselresten in de dikke darm bevatten nog veel water. In de dikke darm wordt vrijwel al het water uit de voedselbrij gehaald.

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag
H12.5
Opdracht 1 t/m 7
Behalve samenvatting

Slide 23 - Tekstslide