3HV T5 B6 biotechnologie

Thema 5 
erfelijkheid en evolutie
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 20 slides, met tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Thema 5 
erfelijkheid en evolutie

Slide 1 - Tekstslide

Vandaag:
Doelen:
  1. Je kunt enkele DNA-technieken in de biotechnologie beschrijven.

  • Uitleg basisstof 6  DNA - Technieken
  • Zelfstandig werken

Slide 2 - Tekstslide

Biotechnologie

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Biotechnologie
Biotechnologie is verzamelnaam voor technieken waarbij organismen worden gebruikt.

- Klassieke biotechnologie
- Moderne biotechnologie

Slide 5 - Tekstslide

Klassieke biotechnologie
Biotechnologie wordt al heel lang door mensen gebruikt:
- gist (bier, brood)
- kaas
- veredeling

Slide 6 - Tekstslide

Klassieke biotechnologie 
gebruik van traditionele technieken
  • gist voor brood, bier, wijn
  • bacteriën voor kaas, yoghurt 

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Moderne biotechnologie 
- gebruik van moderne technologie
- veranderen van eigenschappen
- het genotype wordt aangepast 
(genetische manipulatie/modificatie)

Slide 9 - Tekstslide

Recombinant-DNA-techniek
Nieuwe erfelijke informatie aanbrengen in het DNA van een ander organisme.
Recombinant-DNA-technieken worden gebruikt om gewenste genen in te bouwen -> zo kunnen we bijvoorbeeld bacteriën creëren die insuline kunnen maken.

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Video

Maken: Opdrachten 1 t/m 9
Leren: Basisstof 1 t/m 6
Lezen: Basisstof 7

Slide 18 - Tekstslide

Vandaag:
Doelen:
  1. Je kunt verschillende toepassingen van biotechnologie noemen
  2. Je kunt uitleggen hoe klonen werkt.

  • Uitleg basisstof 6 - biotechnologie
  • Proefje invloed vanuit het milieu (fenotype)
  • Zelfstandig werken --> opdrachten van Basisstof 6 in de online methode

Slide 19 - Tekstslide

Invloed van buitenaf
Fenotype wordt ook beïnvloed door de omgeving.

Miraculine
= stofje dat aan de smaakreceptoren voor zuur, bitter en zoet bindt.
De zuur en bitter-receptoren wordt eventjes uitgeschakeld.
De zoet-receptoren worden juist geactiveerd.
Zuur en bitter proeven daardoor zoet.

Slide 20 - Tekstslide