- Noteer waarnaar het woord
dit verwijst (alinea 1).
- 1 Past het tussenkopje Vaste patronen goed boven alinea 2?
2 Leg uit waarom wel of niet.
- Welke zin geeft de hoofdzaak van alinea 4 aan?
Noteer de eerste twee en de laatste twee woorden van de zin.
- Op welke manier sluit de schrijver de tekst af?
- Op welke manier trekt de schrijver in de inleiding de aandacht van de lezer?
- Vergelijk tekst 1 en 2 met elkaar. Noteer twee belangrijke overeenkomsten in de inhoud.