Ziek zijn les 1

Ziek zijn les 1
In deze rare tijd vinden wij als biologie docenten het goed om jullie les te geven over ziek zijn. We zullen het gaan hebben over verschillende soorten ziekteverwekkers, immuniteit en incubatietijd.

Succes met deze lessen.
Welkom
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Ziek zijn les 1
In deze rare tijd vinden wij als biologie docenten het goed om jullie les te geven over ziek zijn. We zullen het gaan hebben over verschillende soorten ziekteverwekkers, immuniteit en incubatietijd.

Succes met deze lessen.
Welkom

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe word je ziek?
Je komt overal in aanraking met micro-organismen: bacteriën, virussen en schimmels. De meeste zijn onschuldig, maar van sommige kun je ziek worden. Micro-organismen waar je ziek van kunt worden, heten ziekteverwekkers.

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welke ziekteverwekkers zijn er?
bacterien kunnen giftige stoffen afgeven en ontstekingen veroorzaken, zoals bij longontsteking of een ontstoken wond.
Schimmels kunnen ook giftige stoffen afgeven.
Virussen dringen je cellen binnen. Eenmaal in de cel laten ze zich vermeerderen. Uiteindelijk zit de cel zo vol met virussen dat de cellen stukgaan 

Daardoor voel je je ziek, bijvoorbeeld bij griep en verkoudheid.

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ziekteverwekkers kunnen via je mond, neus, geslachtsorganen of via wondjes in je lichaam komen. Zitten de ziekteverwekkers in je lichaam, dan heb je een besmetting of infectie. Meestal is het een ander persoon die voor besmetting zorgt, bijvoorbeeld via niezen, hoesten of lichamelijk contact. Ook op voorwerpen of in je voedsel kunnen ziekteverwekkers zitten.

Ziekten die door een infectie met bacteriën, virussen of schimmels ontstaan, noem je infectieziekten. Twee voorbeelden zijn verkoudheid en griep.
Uitleg, eventjes luisteren

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij verkoudheid gaat het verkoudheidsvirus in de slijmvliescellen van je mond, neus en keel zitten en vermeerdert zich. De slijmvliezen zwellen daardoor op en gaan pijn doen. Je krijgt een loopneus en je gaat hoesten en niezen. Hierdoor komen druppeltjes vocht met het virus in de lucht. Iemand anders ademt dat in en wordt besmet. Besmetting gaat ook via handcontact.


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Als je besmet bent met een ziekteverwekker, word je meestal niet direct ziek. Dat is de incubatietijd. In die tijd kun je wel anderen besmetten. Bij griep duurt dat enkele dagen. Tijdens de incubatietijd vermeerderen de ziekteverwekkers zich. Daarna krijg je symptomen. Dat zijn ziekteverschijnselen zoals misselijkheid, hoofdpijn of koorts.

Als je aan de huisarts vertelt welke klachten je hebt, stelt hij een diagnose. Hij stelt dan vast aan welke ziekte je lijdt. Soms kan hij ook een prognose geven, dan vertelt hij hoe de ziekte en het herstel zal verlopen. 
Laatste stukje uitleg van deze les

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 8 - Video

Hoe wordt je ziek
Het verloop van een infectie ziekte. Zet het verloop in de goede volgorde.

Slide 9 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je kunt ook besmet raken met het griepvirus via de deurklink.
Hoe zullen die virussen je lichaam binnenkomen?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Bij welke ziekte voel je je zieker, bij griep of bij verkoudheid? Leg je antwoord uit.

Slide 11 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Een voorbeeld van een infectieziekte is de ziekte van Pfeiffer.
Zoek informatie over deze ziekte en beantwoord de vragen.
Hoe werkt de besmetting, wat zijn de symptonen en wat is de prognose.

Slide 12 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies