B1c-mardi 9 et jeudi 11 avril 2024

B1c-mardi 9 et jeudi 11 avril 2024
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

B1c-mardi 9 et jeudi 11 avril 2024

Slide 1 - Tekstslide

B1c Bonjour!
* Ga rustig zitten op je eigen plaats
* Pak je spullen:
     agenda, pen, chromebook, boeken, schrift
* Zet je tas op de grond naast je tafel

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
In deze les
  • Overhoren appr 4 en 3
  • U6 ex. 13-14 (écouter)
  • Uitleg Delend Lidwoord 
  • U6 ex. 16a-b-c (delend lidwoord)
  • Herhalen en oefenen





Slide 3 - Tekstslide

mentordingen
donderdag ml - vervolg Konh - DUS: boekje mee!
maandag - maatwerk kiezen (in week 22)

Slide 4 - Tekstslide

Leren:         U6 appr. 4 en 3    
(af)Maken: U6 ex. 5 t/m 12 (?)


Slide 5 - Tekstslide

Overhoren appr. 4
  1. trop
  2. la (crème) chantilly
  3. l'orange
  4. gratuit
  5. le printemps
  6. encore
  7. faire des courses
  8. le prix

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

Noteer 
donderdag 11 april 2024

Leren
: U6
>Appr. 5 (=delend lidwoord)
>Appr. 4

(af)Maken : U6
ex. 16 a-b-c




Slide 8 - Tekstslide

Noteer 
dinsdag 16 april 2024

Leren
: U6
>Appr. 6
>Appr. 5 (=delend lidwoord)

(af)Maken : U6
ex. 16 a-b-c-d




Slide 9 - Tekstslide

Écoutez et répondez
Qui?  Quoi?  Où? 
Wie?  Wat?    Waar?

Slide 10 - Tekstslide

Overhoren appr. 3 - schrijf op:
  1. nemen
  2. jij   neemt
  3. zij  neemt
  4. u    neemt
  5. wij nemen
  6. zij  nemen

Slide 11 - Tekstslide

Het Delend Lidwoord
Wat is dat en wanneer gebruik je het? 
(je moet het delend lidwoord kunnen herkennen)



Eerst even de lidwoorden die je al kent ...


Slide 12 - Tekstslide

In het Frans zijn dit de lidwoorden: ...

Slide 13 - Woordweb

Vertaal het lidwoord:
l' homme

Slide 14 - Open vraag

Vertaal het lidwoord:
les baguettes

Slide 15 - Open vraag

Vertaal het lidwoord:
une salade

Slide 16 - Open vraag

De Franse lidwoorden

enkelv. m.
enkelv. v.
enkelv. m/v
meerv. m/v
de, het
le
la
l'
les
een
un
une

des

Slide 17 - Tekstslide

In het Nederlands gebruik je niet altijd een lidwoord
Voorbeeld: Ik neem kaas. Ik neem water.
Je weet niet hoeveel kaas of hoeveel water. Dat wordt niet gezegd.

In het Frans gebruik je dan een delend lidwoord.
In het Nederlands bestaat dat niet, je kunt het dus niet vertalen.

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Delend lidwoord

enkelv. m.
enkelv. v.
enkelv. m/v
meerv. m/v

de le = du
de la
de l'
de les = des
     Je prends ...
           du fromage
           de la confiture 
           de l'eau 
           des tomates 
  
Ik neem ...
     kaas
     jam
     water
     tomaten

Slide 20 - Tekstslide

Dus ...
bij een onbekende hoeveelheid 
              in een gewone, bevestigende zin
                    en als wij in het Nederlands geen lidwoord gebruiken,

dan gebruik je in het Frans het delend lidwoord voor het zelfstandig naamwoord.


Slide 21 - Tekstslide

Maar ... (1)
Je gebruikt de (zonder het lidwoord)

- na een woord van hoeveelheid:
      Elle prend un kilo de fromage.     Zij neemt een kilo kaas.
      Elle prend un litre de lait.               Zij neemt een liter melk.
- na een ontkenning:
      Elle ne prend pas de fromage.    Zij neemt geen kaas.

Slide 22 - Tekstslide

Maar ... (2)
Staat er een aantal / een getal / een telwoord?

Dan gebruik je alleen het telwoord:     Je prends cinq bananes.

Slide 23 - Tekstslide

Samengevat:
> je weet niet hoeveel
> je weet wel hoeveel
> ontkenning
> je weet het aantal
Je prends des bananes.
Je prends un kilo de bananes.
Je ne prends pas de bananes.
Je prends six bananes.

Slide 24 - Tekstslide

Maa

Maak nu:
U6
  1. ex. 16a-b-c
  2. ex. 13-14
  3. huiswerk voor donderdag

Slide 25 - Tekstslide

Pak nu rustig je tas in.
Wacht op je stoel tot de bel gaat.
Schuif dan je stoel aan en verlaat het lokaal.

Slide 26 - Tekstslide

B1c - jeudi 11 avril 2024

Slide 27 - Tekstslide

B1c Bonjour!
* Ga rustig zitten op je eigen plaats
* Pak je spullen:
     agenda, pen, chromebook, boeken, schrift
* Zet je tas op de grond naast je tafel

Slide 28 - Tekstslide

mentordingen
maandag - maatwerk kiezen (in week 22)
Enquête tevredenheid

Slide 29 - Tekstslide

Maatwerk Blok 6 (laatste blok).
Ik kies ik deze vakken:

Slide 30 - Open vraag

Lesdoelen
In deze les
  • Delend lidwoord herhalen uitleg
  • huiswerk corrigeren en overhoren
  • luisteren
  • toets bekijken
  • taaltaak uitleg en start

  • mais, d'abord ...




Slide 31 - Tekstslide

Les J.O.

Slide 32 - Tekstslide

Noteer 
dinsdag 16 april 2024

Leren
: U6
>Appr. 6
>Appr. 5 (=delend lidwoord)

(af)Maken : U6
ex. 16 a-b-c-d




Slide 33 - Tekstslide

Noteer 
donderdag 18 april 2024

Leren
: U6
>Appr. 7 - 6 - 5

Bestuderen en snappen
>Getallen 0-1000 (p.130)

(af)Maken : 
>Taaltaak opdracht 1

Herhalen/Oefenen (v.a. p. 127): Werkwoorden >Avoir, être, aller, prendre, aimer, chercher






Slide 34 - Tekstslide

Dus ... (samengevat)
bij een onbekende hoeveelheid 
              in een gewone, bevestigende zin
                    en als wij in het Nederlands geen lidwoord gebruiken,

dan gebruik je in het Frans het delend lidwoord voor het zelfstandig naamwoord.


Slide 35 - Tekstslide

Delend lidwoord

enkelv. m.
enkelv. v.
enkelv. m/v
meerv. m/v

de le = du
de la
de l'
de les = des
     Je prends ...
           du fromage
           de la confiture 
           de l'eau 
           des tomates 
  
Ik neem ...
     kaas
     jam
     water
     tomaten

Slide 36 - Tekstslide

Maar ... (1)
Je gebruikt de (zonder het lidwoord)

- na een woord van hoeveelheid:
      Elle prend un kilo de fromage.     Zij neemt een kilo kaas.
      Elle prend un litre de lait.               Zij neemt een liter melk.
- na een ontkenning:
      Elle ne prend pas de fromage.    Zij neemt geen kaas.

Slide 37 - Tekstslide

Maar ... (2)
Staat er een aantal / een getal / een telwoord?

Dan gebruik je alleen het telwoord:     Je prends cinq bananes.

Slide 38 - Tekstslide

Samengevat:
> je weet niet hoeveel
> je weet wel hoeveel
> ontkenning
> je weet het aantal
Je prends des bananes.
Je prends un kilo de bananes.
Je ne prends pas de bananes.
Je prends six bananes.

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Video

boek
p. 58 ex. 13   lees de opdrachten >
luister goed en vul de antwoorden in in je boek


p. 59 ex. 14   lees de opdrachten
luister goed en vul de antwoorden in in je boek

Slide 41 - Tekstslide

Taaltaak
Houd goed je aandacht erbij >
Je gaat met een klasgenoot een Vlog maken >
Maar eerst moet je drie andere opdrachten maken >
Wat? Alles staat op de classroom >

De toets? <

Slide 42 - Tekstslide

Pak nu rustig je tas in.
Wacht op je stoel tot de bel gaat.
Schuif dan je stoel aan en verlaat het lokaal.

Slide 43 - Tekstslide

Slide 44 - Tekstslide

Slide 45 - Tekstslide