Je moet stappen zetten om te kunnen ontleden.
Je begint bij het zetten van strepen (zinsdelen)
Eerst zet je de persoonsvorm tussen twee strepen:
Ik / heb / gisteren nieuwe schoenen gekocht.
Dan ga je kijken of je nog meer vragen kan stellen. Wie / wat / waar / wanneer?
Die zet je allemaal tussen twee strepen.
Ik / heb / gisteren / nieuwe schoenen / gekocht.