3.1 organismen in hun omgeving deel 1

3.1 - Organismen in hun omgeving
1 / 47
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 47 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

3.1 - Organismen in hun omgeving

Slide 1 - Tekstslide

Huiswerk
  • Bekijk filmpjes 
  • luister de audiofragmenten
  • maak de vragen

+- 10 minuten werktijd

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Ecosystemen
Grote en kleine ecosystemen:

De aarde als geheel

Een bos

Eén enkele boom

Slide 4 - Tekstslide

Hoe zijn planten aangepast aan hun ecosysteem
Voorjaarsbloeiers
Klimplanten
Wortelrozetten
woestijnplanten

Slide 5 - Tekstslide

Wat is een ecosysteem?
A
Biotische factoren in een bepaald gebied
B
A-Biotische factoren in een bepaald gebied
C
Biotische en A-biotische factoren in een bepaald gebied
D
Geen factoren in een bepaald gebied

Slide 6 - Quizvraag

Abiotisch
Biotisch

Slide 7 - Sleepvraag

Wat zijn biotische factoren?
A
Levende factoren
B
Levenloze factoren

Slide 8 - Quizvraag

Wat zijn abiotische factoren?
A
Levende factoren
B
Niet levende factoren
C
Alleen planten
D
Alleen spullen want die leven niet

Slide 9 - Quizvraag

Een meer is een voorbeeld van een ecosysteem
A
juist
B
onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Wat is een abiotische factor?
A
Soortgenoten
B
Voedsel
C
Schaduw
D
Ziektes

Slide 11 - Quizvraag

Wat is geen biotische factor
A
aantal rijpe bananen in het woud
B
aantal gorilla's in het woud
C
aantal chimpansees in het woud
D
de hoeveelheid regen in het woud.

Slide 12 - Quizvraag

Welk onderwerp vind jij lastig en wil je meer informatie over

Slide 13 - Open vraag

Warmbloedig en koudbloedig

Slide 14 - Tekstslide

Warmbloedig

Een dier kan warmbloedig of koudbloedig zijn.

Slide 15 - Tekstslide

Koudbloedig

Slide 16 - Tekstslide

Aanpassingen vogels
Snavels:
  • Priemsnavel
  • Haaksnavel
  • Kegelsnavel
  • Pincetsnavel
  • Zeefsnavel

Poten

Slide 17 - Tekstslide

Snavels
  1. een snavel voor zaden/nootjes
  2. een snavel voor insecten
  3. een snavel voor vlees
  4. een snavel voor bodemdieren
  5. een snavel voor waterbeestjes

zoals je ziet is er veel aangepast aan de snavel op de manier hoe de vogel zich voed

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Video

Vogels (Poten)
Poten aangepast aan functie

Slide 20 - Tekstslide

Poten landzoogdieren
Poten en snavels vogels

Slide 21 - Tekstslide

welke snavel?

Slide 22 - Tekstslide

welke snavel?

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Slide 25 - Tekstslide

Een eekhoorn
Heeft scherpen tanden om nootjes te eten

Slide 26 - Tekstslide

Omnivoor tanden

Slide 27 - Tekstslide

Onderdelen plant

Organen van een plant:

Bloem

Stengel

Bladeren

Wortels


De organen van een plant bestaan uit weefsels, weefsels bestaan uit cellen


Slide 28 - Tekstslide

Onderdelen van een plant

Slide 29 - Tekstslide

Stengels
Functies stengels
  • Transport van stoffen.
  • Stevigheid geven aan de plant.

Houtachtige planten: hebben stengels met veel hout
Kruidachtige planten: stengels met bijna geen hout

Slide 30 - Tekstslide

Onderdelen blad
Onderdelen plant

Slide 31 - Tekstslide

Bladeren

Slide 32 - Tekstslide

Wortels
wortels

Wortelharen

Slide 33 - Tekstslide

Wortels
Opname water en mineralen.

Opslaan reservestoffen (knol)

Worteldruk




Slide 34 - Tekstslide

Houtvaten
Bestaan uit dode cellen van cellulose en houtstof

Houtvaten vervoeren water en mineralen vanuit de wortels naar de plant. Worteldruk

Water verdampt door de huidmondjes uit de bladeren. 

Er ontstaat zo een stroom van water in de plant, van de wortels naar de bladeren.

Slide 35 - Tekstslide

Opname door wortels: tegen de zwaartekracht in
  • Verdamping uit de bladeren (zuigen)
  • Worteldruk (persen)

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Video

Energierijke stoffen
Fotosynthese

Slide 38 - Tekstslide

De bloem
Bloem:
Zorgt voor voortplanting.
Uit bloemen groeien vruchten met daarin zaden.

Slide 39 - Tekstslide

Paragraaf 3.3 Energierijke stoffen

Slide 40 - Tekstslide

Fotosynthese en verbranding

Slide 41 - Tekstslide

Fotosynthese


Van zonlicht maakt een plant energie

Slide 42 - Tekstslide

Glucose wordt omgezet:
● Zetmeel, suiker en vetten slaat de plant op als reservevoedsel

In de winter sterven de bovengrondse stengels en bladeren af. 

In het voorjaar gebruikt de plant het reservevoedsel om weer nieuwe stengels en bladeren te vormen.

Slide 43 - Tekstslide

Eiwitten
Zetmeel
Vetten
cellulose 
Suikers
Vitamine

Slide 44 - Tekstslide

Glucose + mineralen -> andere voedingsstoffen

  • Bouwstoffen: eiwitten en cellulose 
  • Beschermende stoffen: vitaminen
  • Energierijke stoffen: zetmeel, suiker en vetten (reservevoedsel)

Slide 45 - Tekstslide

koolhydraten
Koolhydraten zijn zetmeel, suikers en vezels. Koolhydraten zitten in bijna alles wat je eet, bijvoorbeeld in brood, aardappelen, rijst, macaroni, erwten, bonen, melk, fruit, snoep, koekjes, en chips. 
Je lichaam verandert koolhydraten in bloedsuiker. Je hebt ze dus nodig om te leven, maar je kunt wel kiezen hoeveel koolhydraten je eet, en welke soort.

Slide 46 - Tekstslide

Bs 3: Koolstofkringloop
Fotosynthese
Plantaardige energierijke stoffen
Dierlijke energierijke stoffen
Energierijke stoffen
Dode resten
Dode resten
Verbranding
Verbranding

Slide 47 - Tekstslide