29 okt A3D

WELCOME
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

WELCOME

Slide 1 - Tekstslide

Marit+Mare  SO inhalen
-- printen
-- word search printen

Slide 2 - Tekstslide

Today's lesson

  • Reading
  • Repeat grammar unit 1 
  • Practise for test

Slide 3 - Tekstslide




                Read in silence for 10 min 

Slide 4 - Tekstslide

Test unit 1 (3x)
- alle woorden uit de studybox p. 43-49

- grammar: who/whose/whom/which/that p. 50
- comparisons p. 51
- present perfect/present perfect continuous p. 44
- past simple/past continuous/present perfect/present perfect continuous p. 48
- expressions p. 46
- irregular verbs p.285




Slide 5 - Tekstslide

Inhoud toets
  1. Irregular verbs invullen in zin (dus of verleden tijd of volt. tijd)
  2. Vocabulary opdrachten (vertalen naar NLs, invullen in ENG, vertalen naar ENG en invullen in zin
  3. Opdr who/whom/which etc
  4. Opdr comparisons
  5. Opdr present perfect vs pr. perf. continuous

Slide 6 - Tekstslide

6. Opdr past simple/past cont./present perf/prsent perf cont.
7. Opdr expressions (NL -> ENG)
8. Korte opdr ontkennend maken
9. Korte opdr vragend maken
10. 'Vrij' schrijven opdr 

Slide 7 - Tekstslide

Grammar unit 1
who/whose/which/that - page 50

comparisons - page 51





Slide 8 - Tekstslide

Who/whose/whom/which/that
Terugverwijzen naar personen > who
Terugverwijzen naar dieren/dingen > which

Soms kun je who/which vervangen door that. Dat mag als je het deel vd zin dat begint met who/which niet kunt weglaten zonder dat de rest onduidelijk wordt. Er staat dan geen komma.
This is the cat which I got for my birthday 

Slide 9 - Tekstslide

Helemaal weglaten kan als:

- een ander woord is onderwerp van de bijzin
- je de bijzin nodig hebt omdat het anders onduidelijk is (er staat dus geen komma voor de bijzin)

This is the cat which I got for my birthday
This is the cat that I got for my birthday
This is the cat I got for my birthday

Slide 10 - Tekstslide

Whose -> verwijzen naar personen/dieren/dingen, van wie iets is

He is the man whose guitar was stolen
Is that the dog whose owner plays the drums?

Slide 11 - Tekstslide

Whom -> verwijzen naar personen, direct na voorzetsel 

The woman to whom John is talking to is a producer
The person for whom he wrote that song is unknown.

Let op! Soms staat dit voorzetsel op een andere plek in de zin (zie blz 51)

Slide 12 - Tekstslide

Comparisons p. 51
1 lettergreep
- er
-est
fast, faster, fastest
2 lettergrepen
eindigen op -y, -er, -le, -ow
-er
-est
pretty, prettier, prettiest
2 of meer lettergrepen
more
most
more interesting, most interesting

Slide 13 - Tekstslide

  • Onregelmatige vormen: good-better-best, bad-worse-worst, enz, zie blz 51.
  • (not) as ..... as.....: the new dancer is just as talented as you

Slide 14 - Tekstslide

Short quiz
Please use your devices (you'll need it after this as well)

Slide 15 - Tekstslide

This is the ................... (ridiculous) song I've ever heard.
A
ridiculoust
B
ridiculousest
C
most ridiculous

Slide 16 - Quizvraag

I have very little, but he has even ..............
A
more little
B
littler
C
few
D
less

Slide 17 - Quizvraag

Do you think he is ............... (clever) than I am?
A
more clever
B
cleverer

Slide 18 - Quizvraag

This is the gift that I got for my birthday
A
'that' kun je weglaten
B
'that' kun je niet weglaten

Slide 19 - Quizvraag

The man to ............. I was talking to is my uncle.
A
who
B
whom
C
which

Slide 20 - Quizvraag

Translate to English: bescheiden
A
modest
B
vain
C
reserved
D
timid

Slide 21 - Quizvraag

Last one! Translate to Dutch: assembly line
A
hijskraan
B
lopende band
C
mal
D
producent

Slide 22 - Quizvraag

Practise for test
Practise for the test. Do either:

  • versterk jezelf
  • Quizlet 

Last 5 min: just chill 

Slide 23 - Tekstslide

End of the lesson

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide