Les 5.2 | Regionale Verschillen

De 6 van deze les
5.2 Regionale verschillen

1 / 16
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

De 6 van deze les
5.2 Regionale verschillen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoel
  • Waar in Duitsland groeit de bevolking, waar neemt die af en wat zijn de gevolgen daarvan voor de inrichting

Slide 2 - Tekstslide

Twee Staten
Begrippen
- staten
- communistisch
- kapitalistisch

Slide 3 - Tekstslide

Krimp in Oost-Duitsland

- 1989
- Rijke westen/arme oosten
- Oudere mensen bleven achter

Slide 4 - Tekstslide

Krimp in Oost-Duitsland
Werkeloosheid
Bevolkingsontwikkeling tot 2030

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Voorzieningen in Oost-Duitsland
Voorzieningen verdwijnen
Uitzondering in Oost-Duitsland?

Slide 7 - Tekstslide

Krimp en groei
Afstotingsfactor

Slide 8 - Tekstslide

Krimp en groei
Aantrekkingsfactor

Slide 9 - Tekstslide

Krimp en groei
Bevolkingskrimp en nieuwe woningen?

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Welke twee soorten bevolkingsgroei zijn er?
A
Sociale bevolkingsgroei
B
Natuurlijke bevolkingsgroei
C
Asociale bevolkinsgroei
D
Economische bevolkinsgroei

Slide 12 - Quizvraag

Wat is geboorteoverschot?
A
Er worden meer mensen geboren als dat er doodgaan.
B
Er worden minder mensen geboren als dat er doodgaan.
C
Er vestigen zich meer mensen dan dat er vertrekken
D
Er vertrekken meer mensen dan dat er zich vestigen

Slide 13 - Quizvraag

gastarbeider


A
Iemand die permanent in een ander land gaat wonen om er te werken.
B
Iemand die (tijdelijk) in een andere stad gaat wonen om er te werken.
C
Iemand die (tijdelijk) in een ander land gaat wonen om er te werken.
D
Iemand die (tijdelijk) in een ander land gaat wonen.

Slide 14 - Quizvraag

Wat is een vestigingsoverschot?
A
Als er meer kinderen geboren worden dan sterfgevallen
B
Als er meer kinderen geboren worden dan emigreren
C
Als er meer immigranten zijn dan sterfgevallen
D
Als er meer immigranten zijn dan emigranten.

Slide 15 - Quizvraag

Slide 16 - Tekstslide