5.4 De Evolutietheorie

1) Je kunt omschrijven wat een mutatie is.
2) Je kunt omschrijven wat kanker is.
Je kunt de evolutietheorie beschrijven.
Bladzijde 132
Biologie
Vanaf Bladzijde 138
Opdracht 1 tot en met 8
Vanaf Bladzijde 138
Opdracht 1 tot en met 8
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 19 slides, met tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

1) Je kunt omschrijven wat een mutatie is.
2) Je kunt omschrijven wat kanker is.
Je kunt de evolutietheorie beschrijven.
Bladzijde 132
Biologie
Vanaf Bladzijde 138
Opdracht 1 tot en met 8
Vanaf Bladzijde 138
Opdracht 1 tot en met 8

Slide 1 - Tekstslide

Korte terugblik op de vorige lessen:
- Schrijf je antwoord op je bordje met de stift!

Slide 2 - Tekstslide

Terugblik op 5.3

Slide 3 - Tekstslide

Mutaties
  • Een mutatie = een plotselinge verandering van een deel van het chromosoom, waardoor het genotype veranderd
  • mutatie in een lichaamscel is niet zichtbaar in het fenotype
  • mutatie in een bevruchte eicel is meestal wel zichtbaar
  • mutatie zichtbaar--> mutant


Slide 4 - Tekstslide

Kanker
De snelheid waarmee celdelingen in het lichaam plaatsvinden, wordt geregeld door het DNA. Maar soms gaan cellen zich ongeremd delen. Dat wordt veroorzaakt door mutaties in genen die betrokken zijn bij het regelen van de celdeling. Er ontstaat dan een gezwel of tumor. 


Slide 5 - Tekstslide

Kanker
Sommige tumoren groeien langzaam en verstoren de bouw van de weefsels niet. Deze tumoren zijn goedaardig. Als ze te groot worden, kunnen ze operatief worden verwijderd. Andere tumoren zijn kwaadaardig. Een kwaadaardige tumor groeit snel en verstoort de bouw van de weefsels (zie afbeelding 6). Een kwaadaardige tumor wordt kanker genoemd.

Slide 6 - Tekstslide

Deze les:
Doel: Je kunt de evolutietheorie beschrijven.

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Video

De evolutietheorie
De evolutietheorie is vanaf de 18e eeuw ontwikkeld door Charles Darwin. 
De theorie is niet te bewijzen. Er zijn wel veel feiten de de theorie ondersteunen. 
De feiten zijn de argumenten voor de evolutietheorie. 


De evolutietheorie gaat uit van:

- variatie in genotypen 
- natuurlijke selectie
- het ontstaan van nieuwe soorten

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Video

Variatie in genotype

De meeste planten en dieren planten zich geslachtelijk voort. Bij geslachtelijke voortplanting ontstaat variatie in genotypen. Ook door mutaties kan variatie in genotypen ontstaan. Als nieuwe genotypen ontstaan, kan dat leiden tot nieuwe fenotypen (zie afbeelding 2).

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Aanpassing aan het milieu
Een dier dat goed aan zijn milieu aanpast, heeft een grote overlevingskans. Van dit dier zullen waarschijnlijk veel nakomelingen in leven blijven en zich voortplanten. De eigenschappen die gunstig zijn om te overleven, worden doorgegeven aan de nakomelingen.

Een dier dat slecht aan het milieu is aangepast, krijgt waarschijnlijk weinig of geen nakomelingen. Het ongunstige genotype wordt zo vrijwel niet doorgegeven aan de nakomelingen.

Slide 14 - Tekstslide

Aanpassing aan het milieu
Een dier dat slecht aan het milieu is aangepast, krijgt waarschijnlijk weinig of geen nakomelingen. Het ongunstige genotype wordt zo vrijwel niet doorgegeven aan de nakomelingen.

Door geslachtelijke voortplanting ontstaan steeds nieuwe genotypen (variatie), en de omstandigheden voor een soort kunnen keer op keer veranderen. Door natuurlijke selectie kunnen soorten dus voortdurend veranderen.

Slide 15 - Tekstslide

Een giraffe die een iets langere nek heeft dan andere giraffen, kan meer blaadjes van bomen eten. Hij heeft meer kans om te overleven en nakomelingen te krijgen, die ook weer een langere nek hebben. Zo kunnen er steeds meer giraffen komen met een langere nek, die blaadjes kunnen eten waar andere soorten niet bij kunnen. De soort verandert en is dan beter aangepast aan de omstandigheden.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Lezen blz. 137

Slide 18 - Tekstslide

Aan de slag:

1) lezen blz 132 t/m 134
2) blz 135 t/m 139, maken opdr: 1, 2, 3, 5, 6, 8

Slide 19 - Tekstslide