Laatste les voor de toets H1

• Geschiedenis
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Afsluiting Hoofdstuk 1

Deze les:

• Afsluiting hoofdstuk (1.6)
• Uitleg antwoord geven bij toetsen geschiedenis.
• uitleg RTTI
• uitleg oefentoets
• aan de slag
• Tijd over? Leren voor de toets.

aan het einde van deze les:

• Weet je wat je moet kennen en kunnen van hoofdstuk 1.
• Weet je waar je op moet letten bij het maken van een toets geschiedenis.
• Weet je hoe goed je de stof van hoofdstuk 1 kent.
• Weet je hoe een toets geschiedenis er ongeveer uit ziet.

1.6: Afsluiting

Je weet...

1. Hoe we aan informatie over de eerste mensen komen.

- bronnen

--> geschreven/ ongeschreven

--> primair/ secundair

Je weet ... 

2. Hoe het leven van jager-verzamelaars eruit zag.

- middelen van bestaan

- nomaden

Je weet ... 

3. Wat de gevolgen waren van het ontstaan van de landbouw voor het leven van de mensen.

- Landbouwrevolutie

Je weet ...

4a. Waardoor er in Mesopotamië goed georganiseerde steden ontstonden.

- irrigatielandbouw

- ambachten

Je weet ... 

4b. Waardoor er in Egypte een goed georganiseerde staat ontstond.

- staat

- farao 

- hiërogliefenschrift

- sociale verschillen

Je weet ... 

5. Hoe het dagelijkse leven van een Egyptenaar eruit zag.

- sociale verschillen

- rituelen

- godsdienst

Je kunt ... 

- Oorzaken en gevolgen herkennen.

- Onderscheid maken tussen primaire en secundaire bronnen.

- Het verschil uitleggen tussen prehistorie en historie.

Antwoorden geven:

• Herhaal altijd de vraag in je antwoord. (vb. vraag: Leg uit of deze bron gaat over de historie of prehistorie? antwoord: Deze bron gaat over de prehistorie, want....)
• Antwoord altijd in hele zinnen. 
• Kijk goed hoeveel redenen,argumenten enz. je moet geven. 

(moeilijke) woorden in een toets

• Defenitie: betekenis
• chronologische volgorde: juiste volgorde van tijd, je begint met wat het eerst kwam.
• beeldkenmerken: voorbeelden uit de afbeelding, de bron.
• argument: een reden.

RTTI (onze manier van toetsen)

R= reproductie, dit is je leerwerk

T1= toepassing van je kennis in situaties zoals je ze eerder in de les hebt gezien.

T2= toepassing op nieuwe situaties (moeilijker)

I = Inzicht

Een toets geschiedenis

R, T1, T2, I vragen. Voor elke vraag kun je punten halen. De te behalen punten kun je zien bij elke vraag. Ook kun je bij elke vraag zien wat voor soort vraag het is.

Oefentoets:

Je gaat nu een oefentoets maken. Maak deze toets zo serieus mogelijk. Je maakt deze toets in LessonUp en je kijkt hem zelf na. 

aan de slag: 

- maak de vragen, tik daarna op uitleg, kijk de vraag na en geef jezelf punten. noteer deze punten op een blaadje of in notities.

- bereken je cijfer en vul dit ook in in LessonUp

klaar?: in stilte leren voor de toets.

1.(R / 4p) Geef een definitie van de volgende vier begrippen:
1. ambtenaren, 2. sociale verschillen, 3. jager-verzamelaars, 4. agrarische samenleving

2a (T1 /2p) bekijk de bron.
Is de bron een primaire of een secundaire bron? Leg je antwoord uit.

2b (T1 /2p) bekijk de bron.
Is de bron een geschreven of een ongeschreven bron? Leg je antwoord uit.

3a (T1 /2p) bekijk de bron.
Is de bron een primaire of een secundaire bron? Leg je antwoord uit.

3b (T1 /2p) bekijk de bron.
Is de bron een geschreven of een ongeschreven bron? Leg je antwoord uit.

4.(T2/ 3p) Wat is het middel van bestaan van de mensen op de afbeelding? Leg je antwoord uit met twee beeldkenmerken

5. (I/1p) Welke zin is niet juist?

1. De prehistorie is de periode waarover we alleen ongeschreven bronnen hebben.
2. De steentijd is de periode van de jager-verzamelaars.
3. In de steentijd bouwde men de eerste huizen van steen.
4. Al in de steentijd waren er contacten tussen de verschillende jager-verzamelaars.

6. (I/ 2) Bij welk begrip uit het hoofdstuk past deze afbeelding het best? Leg je antwoord uit.

7. (I/ 2) Iemand zegt: "De jager-verzamelaars hebben alleen ongeschreven bronnen achtergelaten."
Leg uit dat deze uitspraak klopt, gebruik in je antwoord het woord prehistorie.

Cijfer: 

Je kunt hier aflezen wat voor cijfer er bij de punten die je gehaald hebt horen. 

vul in de volgende slide in wat je cijfer is en wat je moeilijk vond.

Mijn cijfer is....
Dit vond ik moeilijk...